DE CONSTRUCTIE WERKPLAATSEN TE DELFT

De affuitmakerij.

Bij resolutie van 5 Augustus 1679 werd door de gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West-Friesland besloten een „Affuitmakerij” op te richten binnen de stad Delft bij ’s Lands Loodsen in de Houttuinen aan de Singels. Op 22 November 1679 werd de Affuitmakerij aanbesteed. De keuze voor Delft, is vermoedelijk te vinden in het feit, dat de genoemde Houttuinen dienden tot Stapelplaats van Constructie-hout en doordat het Ammunitie Magazijn van Hollandt”, het Hof van het Clarissen Klooster tegenover de Paardenmarkt en de 4 Generaliteitsmagazijnen zich hier ook bevonden.
De eigenlijke affuitmakerij stond aan de westzijde, een stenen gebouw van 70 voet (12 mtr.) lang en 51 voet (16 mtr) breed en was in drie lokalen van ongelijke grootte verdeeld .
Het kleinste besloeg een vlakke ruimte van 28 x 23 voet (8,80 x 7,22 mtr.) en diende als werkplaats voor de affuitmakers. Het tweede, 28 x 25 voet (8,80 x 7,85 mtr.) groot als werkplaats voor de wielenmaker en het grootste deel, 46 x 37 voet (14,44 x 11,61 mtr.) was als smederij ingericht.
De zuidoostelijke hoek van het gebouw werd omvat door een wachthuis, met een daar tegenaan gebouwd steenkolenmagazijntje. Aan den zuidwestelijke hoek stond een schuurtje waarin ijzer werken opgeslagen werden. De loodsen, met hun lengte de gehele breedte van het terrein innemend, boden voldoende ruimte aan het bergen van het constructiehout , dat nadat het een geruime tijd in het water had gelegen, hier liggende op latten werd gedroogd en bewaard. Aan het einde van de grote loods, die de noordelijke grens vormde , stond nog een brandspuithuisje naast een gebouwtje dat “het vijlhuisje” werd genoemd, op deze plaats , die later door een gedeelte van de draaierij ingenomen werd, stonden de privaten.

Oostkant van de Constructiewerkplaatsen

In 1815 werkten er 64 smeden, 17 wielenmakers, 23 timmerlieden, 3 houtdraaiers, 4 houtzagers en 8 sjouwers. In de loop van dat jaar werden daar ook ververs, zadelmakers en kuipers aan toegevoegd, het daggeld bedroeg hfl. 1.— a hfl. 1.25.
Omstreeks 1817 werden de grondslagen gelegd voor een militaire fabriek, doordat aan het bedrijf instrumentmakers werden verbonden, welke nodig waren voor het maken van visiteer – instrumenten en mallen. In datzelfde jaar werd, zij het een zeer kleine, modelzaal aangelegd.
Na herhaalde proefnemingen en rapporten werd het werken op stuk voor affuiten, voertuigen en raderen ingevoerd. Behalve voor het leger, werd toenmaals ook gewerkt voor de Marine, die er o.a. rolpaarden, caronnade sleden enz. liet maken.

Stoomwerktuigen.

Van zeer veel belang voor het bedrijf was de toepassing van stoom sedert 1831.
Voor het zelf aanmaken van de assen tot affuiten en voertuigen werd de Grofsmederij opgericht, die in 1840 werd voorzien van een stoomwerktuig van 10 PK., daar de hamer, een z.g. staarthamer, te veel kracht vereiste om door het reeds aanwezige stoomwerktuig bewogen te worden. Vanaf 1858 werden de Constructie-werkplaatsen voorzien van gasleiding.
In 1859 werd een aanvang gemaakt met het trekken van vuurmonden. Dit bracht met zich mee, dat de werklokalen en het aantal werktuigen uitgebreid moesten worden. Van 1861 -1869 werden plm. 1200 vuurmonden getrokken en, voor zover nodig van richtmiddelen voorzien.

De voorste binnenplaats

De patroonfabriek.

De gebeurtenissen in 1866 gaven allen mogendheden aanleiding om hun voorraad geweren tegen achterladers te verwisselen. Ook hiervan ondervond de C.W. de gevolgen. Omdat de Patroonfabriek nog niet bestond, moesten de patroonhulzen aan de C. W. worden aangemaakt. In 1869 werd de Patroonfabriek opgericht en het gehele fabricatieproces van patroonhulzen en dergelijke naar die nieuwe inrichting overgebracht. Daar tegenover stond, dat in die tijd werd begonnen met de aanmaak van torpedo’s en watermijnen.

Uitbreidingen in de mobilisatiejaren.

Na 1870 hadden geen ingrijpende wijzigingen meer plaats, totdat tijdens de mobilisatiejaren 1914-1919 het bedrijf een grote vlucht nam en belangrijk werd uitgebreid. Niet alleen bestaande afdelingen werden vergroot, ook werden er geheel nieuwe aan toegevoegd, te weten een herstelwerkplaats voor automobielen aan het zogenaamde Koningsveld, een herstelwerkplaats voor motoren en voor rubberbanden en een aanmaakwerkplaats voor legerrijwielen waarin jaarlijks plm. 6000 rijwielen kunnen worden gemaakt.

Een kijkje in de rijwiel werkplaats

De zadelmakerij die zich eerder kon uitbreiden door het plaatsen van verdiepingen op de bestaande gebouwen, groeide enorm en werd samen met de ververij overgebracht naar het Magazijn de Geer.

De zadelmakerij

Na de 1e wereldoorlog.

Na afloop van de 1e wereldoorlog werd alles tot meer bescheiden afmetingen teruggebracht en werd alleen nog maar ten dienste van de landsverdediging, rijks- en gemeentelijke instellingen en desgewenst ook voor particulieren gewerkt.
Behalve deze onderdeden van de Constructie werkplaatsen waren nog te onderscheiden: een zeer uitgebreide smederij, ook voor grof en voor perswerk, een affuiten montagewerkplaats, een grote draaierij met talrijke van de nieuwste machines, een instrumentmakerij, een wagenmakerij, een timmerwerkplaats en een zadelmakerij .

Wat is een:

Affuit – Onderstel van een vuurmond
Caronnade slede – Vuurmond van gering kaliber en dracht, aan de onderzijde voorzien van een oog om het aan de slede van het rolpaard te bevestigen.
Dracht – Schootsafstand
Rolpaard – Onderstel van een vuurmond (kanon) op een schip
Vuurmond – Groot kaliber vuurwapen (kanon / mortier enz).

©PDKruit 2021