DODELIJK ONGEVAL IN DE DOOFPOT GESTOPT

DODELIJK ONGEVAL IN DOOFPOT GESTOPT

Op 14 september 1984 bevond ik mij in de portiersloge van het Militair Complex Hembrug. In het vroege middaguur kreeg ik een telefoontje vanuit de legerplaats Oldenbroek,  waarin werd verzocht om met spoed doorverbonden te worden met de Complex Commandant.
Kort daarop werd ik gebeld door deze, hij vertelde mij dat er een dodelijk ongeval had plaats gevonden tijdens het door personeel van de Commissie van Proefnemingen beproeven van munitie en dat alle telefoon gesprekken met betrekking tot dit gebeuren naar hem doorverbonden moesten worden. De poort gesloten en het al het overige telefoonverkeer  en bezoekers / pers toegang geweigerd moest worden. Reden onbekend, opdracht van de Complex Commandant.
Al snel werd mij duidelijk wat er was voorgevallen. Dat dit alle onderstaande ellende zou opleveren kon niemand vermoeden.

Commissie van Proefnemingen

HET ONGEVAL

Het is rond 11 uur als de Commissie van Proefnemingen in Oldenbroek bezig is met het testen van zeven anti-personeelsmijnen (AP-23). De leider van het team, munitiedeskundige Rob Ovaa had een afvuurlijn aan de ring van het ontstekingsmechanisme  van een mijn bevestigd, hem op scherp gezet en begaf zich daarna naar de schuilbunker, waar ook de rest van het team aanwezig was. Nadat iedereen gereed is geeft hij het commando “vuur”. Er wordt aan de lijn getrokken om de mijn te laten exploderen, maar er gebeurd tegen de verwachtingen in, helemaal niets.
Het team overlegd en komt tot de conclusie dat de lijn gebroken of losgeschoten moet zijn. Nadat er enige minuten verstreken zijn verlaat R. Ovaa de schuilbunker en loopt voorzichtig op de niet geëxplodeerde mijn af. Als hij de mijn op 2 meter genaderd is blijft hij staan, kijkt naar de mijn en loopt vervolgens door. Voorzichtig knielt hij bij de mijn neer. Op het ogenblik dat hij zijn handen uitsteekt ontploft de mijn alsnog. Rob Ovaa, getrouwd en vader van twee kinderen is op slag dood.

DE OPDRACHT

Enkele uren na het ongeval belt de Directeur Generaal Personeel (DGP), Wim Bunnik de bedrijfsmaatschappelijk werker Fred Spijkers. In dit gesprek geeft hij Spijkers de opdracht om de vrouw van Rob Ovaa in te lichten en haar tijdens dat gesprek vertellen dat Rob Ovaa zelf de enige schuldige was van dit ongeval.
Spijkers weet dat dit laatste niet klopt want er heeft nog helemaal geen onderzoek naar de oorzaak van het ongeval plaatsgevonden en er daarom dus ook nog geen schuldige kan worden aangewezen.
Verder is Spijkers op de hoogte dat de uit de zestiger jaren in gebruik zijnde mijnen al eerder in opspraak zijn geweest. Van een eerder ongeval met de AP-23 mijn, waarbij zeven personen waren omgekomen en elf zwaargewond ligt het rapport tussen enkele andere in zijn bureau.
Hij werd door defensie wel vaker ingezet om schades zoveel mogelijk te beperken, maar hij wilde tegenover de weduwe Ovaa, niet liegen over het ongeluk. Omdat het niet opvolgen van een ambtsbevel bij defensie als een doodzonde word beschouwd, voert hij de opdracht uit.
Als hij de vrouw ’s avonds het nieuws brengt schudt hij opzichtig met zijn hoofd. De weduwe begrijpt deze boodschap en zal zich dan ook verzetten tegen deze gang van zaken.

De Anti Personeelsmijn (AP-23)

DE ELLENDE BEGINT

Spijkers kan zich niet verenigen met de gang van zaken en besluit de ongelukken met de AP-23 mijnen te gaan onderzoeken.
De DGP, Bunnik reageert furieus op het door Spijkers zelf ingestelde onderzoek en de door hem gestelde vragen en opmerkingen. Hij laat door de Marine Inlichtingen Dienst (MARID) onderzoeken of Spijkers kan worden aangepakt voor spionage, een zeer zware beschuldiging in de tijd van de koude oorlog. De MARID kan niets ten nadele van Spijkers vinden en het onderzoek wordt overgedragen aan de Landmacht Inlichtingen Dienst (LAMID). In een in 1986, door deze dienst gemaakt en uitgelekt geheim rapport staat dat Spijkers als een ‘politiek crimineel’ moet worden beschouwd.
Als Spijkers er jaren later achter komt vraagt hij defensie om opheldering. De landsadvocaat ( van het advocatenkantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn) geeft na een eerdere ontkenning toe dat Spijkers inderdaad op politiek criminele antecedenten is onderzocht maar niet als politiek crimineel te boek staat. Dit werd door een topambtenaar van defensie met klem tegen gesproken. Spijkers vormt met zijn kennis en handelen een gevaar voor het uiterste geheime mijnendossier en is dus wel degelijk politiek crimineel verklaard.

ILLEGALE EXPORT

Als het Ministerie van Economische Zaken samen met de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) een onderzoek start naar illegale export van AP-23 mijnen is ook Spijkers weer volop in beeld en voert Defensie de druk op Spijkers om te stoppen met zijn onderzoek op.
De BVD gaat zich met de zaak bemoeien en het toenmalige hoofd van het kabinet veiligheidszaken zorgt er voor dat Spijkers enige weken in een safehouse verblijft.
In zijn voortdurende strijd met het Ministerie van Defensie wordt hij in de periode 1985-1993 begeleid door BVD medewerkster Ineke IJzerman.
Op 29 februari 1988 verklaart  IJzerman aan de psychiater Van der Post, die Spijker onderzoekt “De ernstige malversaties bij het Ministerie van Defensie zijn feiten die nog veel ernstiger zijn als Spijkers zelf weet en ook zijn angst om door de bedrijfsgeneeskundig dienst weggewerkt te worden is terecht. Men wil hem krankzinnig laten verklaren, zodat zij zijn verklaringen en aantijgingen in de doofpot kunnen laten verdwijnen”.
De DGP Bunnink gelast dat Spijkers zich psychologisch laat testen en hoop hem zo als arbeidsongeschikt zijnde te kunnen dumpen. Spijker stemt in met de test. Als deze door de Defensie arts Lankhorst is uitgevoerd verklaard deze dat Spijkers aan “paranoia, schizofrenie en waangedachten lijdt” Spijkers wordt niet alleen door Van der Post maar ook nog door drie andere onafhankelijke psychiaters onderzocht die allen verklaren dat hij niets mankeert. In 1987 luistert defensie echter alleen naar hun eigen psychiater en dumpt Spijkers.

GIP

ONDERZOEK DOOR DE GIP

Jaren later onderzocht de Mensenrechtenorganisatie Geneva Initiative on Psychiatry (GIP) de zaak Spijkers en schreef in een brandbrief aan de toenmalige defensieminister Joris Voorhoeve (VVD): ‘Wij hebben vastgesteld dat door defensie de psychiatrische rapporten zodanig werden verdraaid dat een geestelijk gezond persoon werd “veranderd” in een psychiatrische patiënt. Het medisch onderzoek van defensie is een duidelijk geval van politiek misbruik van de psychiatrie.
De minister ooit zelf een mensenrechtenactivist heeft hier nooit op gereageerd.

AANSLAG OP SPIJKERS

Op 18 juni 1989, te omstreeks drie uur, draait Spijkers in Huis ter Heide de parkeerplaats van Mac Donalds op, als hij uit zijn auto stapt wordt hij beschoten, het loopt goed af.
Spijkers doet bij de politie in Zeist aangifte van het voorval. De politie draagt de zaak over aan de Koninklijke Marechaussee. De opsporingsambtenaar Schreutelkamp die met de zaak is belast meld na enige weken ‘dat het mogelijk is dat hierbij dienstplichtige militairen van de vliegbasis Soesterberg betrokken zijn’. Bij een fotoconfrontatie herkent Spijkers vijf daders. Deze werden disciplinair gestraft en daarmee was de zaak afgedaan.
Jaren later kwalificeerde Defensie de aanslag als zijnde een kwajongensstreek.

© Mc Donalds Huis ter Heide

DOODSBEDREIGING

Spijkers moet voor zijn leven blijven vrezen.
Op 26 september 2000 word hij door de toenmalige Staatssecretaris van Defensie, Henk van Hoof (VVD) uitgenodigd om in een zaak in Waddinxveen informeel te komen dineren. Tijdens het diner stelt hij van Hoof enige vragen met betrekking tot politici en topambtenaren en toont enige voor hen zeer belastende documenten.
In 1999 had Van Hoof in een poging om het al jaren durende conflict met Spijkers voor eens en altijd uit de weg te ruimen, aan het accountants en adviesbureau Kleynveld, Peat, Marwick, Goerdeler  (KPMG) de opdracht gegeven om deze zaak uit te zoeken. De uitkomst van dit onpartijdige onderzoek zou zoals eerder afgesproken bindend zijn. De stukken die Spijkers toonde waren tijdens het archiefonderzoek van KPMG boven water gekomen.
Van Hoof reageert woedend en bijt Spijkers toe “wanneer jij deze stukken gebruikt en/of naar buiten brengt, dan heb ik ook een wapen dat voor jou absoluut en onherroepelijk dodelijk is”.
Enige dagen na dit voorval stuurt Spijkers van Hoof een brief. In deze brief vraagt hij het hoe en waarom van het dreigement.  Op 13 oktober 2000 antwoord van Hoof heel omslachtig dat, ‘hij dat met een dodelijk wapen heeft gedreigd, maar dat Spijkers dat niet zo serieus moet nemen’.
Het was overigens niet het enige wat KPMG boven tafel had gekregen. Zij schreven dat Spijkers vanaf de datum van het ongeluk (1984) door vertegenwoordigers van het ministerie van Defensie is misleid door hem tijdige, juiste en/of volledige informatie te onthouden, dan wel bewust onjuiste informatie te verstrekken’.

SCHADEVERGOEDING EN ONDERSCHEIDING

Verder werd er afgesproken dat Spijker een belastingvrije schade vergoeding krijgt van 1,6 miljoen euro. En verder moest zijn gehele defensiedossier worden doorzocht op gepleegde misdaden en daarna geschoond van frauduleuze handelingen en documenten.
En buiten dat alles werd hij Koninklijk onderscheiden.
Het klonk als het einde van Spijkers jarenlange nachtmerrie, maar niets was minder waar.

Ridder in de orde van Oranje Nassau

ALWEER EEN AANSLAG

Op zondagavond 16 februari 2003 fietst Spijkers door zijn Gelderse woonplaats als hij wordt aangereden door een grijskleurige Ford Mondeo.
Op het politiebureau verklaart hij: ‘’Het viel mij op dat van tegenovergestelde richting een auto aan kwam met of te hoog afgestelde verlichting of groot licht. ‘Plotseling zag ik dat de bestuurder van die auto zijn stuur draaide, en bijna haaks op mij af kwam gereden en zijn snelheid fors verhoogde. Ik had geen mogelijkheid uit te wijken omdat er veel geparkeerde auto’s stonden’. De auto raakte met zijn linkerzijde Spijkers, die daardoor ten val kwam en meteen tussen de geparkeerde auto’s kroop. ‘ik was doodsbang en dat men nog uit de auto zou stappen. Toen er vanaf de andere kant een auto naderde ging de Mondeo er met gedoofde lichten en hoge snelheid vandoor’
Het politiekorps Gelderland zuid zegt bij monde van de woordvoerster Monique Linthorst Homan: “de aangifte is inderdaad bij ons in behandeling geweest, wij hebben onderzoek gedaan, maar dit heeft niet geleid tot de vaststelling van verdachten. Er onvoldoende opsporingsindicatie om het onderzoek nog voort te zetten’.

ARMOEDE

Toen de Raad van Beroep het ontslag van Spijkers in 1997 had bekrachtigd, was hij werkloos en genoot dus geen inkomsten meer. Hij was onverzekerd en leefde van giften. Volgens gegevens van het UWV uit 2004 heeft hij nog recht op een wachtgeldregeling over de periode oktober 1993 t/m juni 2011. Uit onderzoek dat door Deloitte (zakelijke en financiële dienstverlening) is gedaan, is gebleken dat er bij Achmea Arbo, UWV en het pensioenfonds ABP geen stukken meer zijn die iets kunnen vertellen over de opgebouwde tegoeden, en arbeidsverleden van Fred Spijkers.
Hij verkoos het om in armoede te leven en had de schadevergoeding van 1,6 miljoen op een notariële rekening geparkeerd. Na alles wat hij had meegemaakt vermoedde hij nog een addertje onder het Defensiegras. De schadevergoeding zou zoals afgesproken vrij van belasting aan hem worden overgemaakt. Dat Spijkers het weer goed had gezien openbaarde zich drie weken later toen er een aanslag van 915.123 euro op de mat plofte.

De belastingaanslag

EN DEFENSIE?

Heeft die ook nog wat te zeggen?
Nou nee niet echt: “Defensie en de heer Spijkers hebben een streep onder deze zaak gezet. Defensie voelt zich mitsdien niet vrij over deze zaak van gedachten te wisselen.” Minister Knaap heeft ervoor gezorgd dat de stukken van het dossier Spijkers dat inmiddels uit 175 ordners bestaat tot 2026 geheim blijft.

VERBODEN LANDMIJNEN

De AP-23 was een prestige-wapen van Nederlandse makelij. De mijn werd in de jaren zestig ontwikkeld als wapen in de Koude Oorlog en had als doel de vijand effectief te doden en dat is precies wat de landmijn deed. Maar niet alleen de vijand zou slachtoffer worden van het explosief.
Als de actualiteitenrubriek NOVA in 1987 aandacht aan de mijnen en de daaraan gerelateerde ongevallen besteed wordt de Tweede Kamer wakker.
Zij geven zeer tegen de zin van staatssecretaris Jan Gmelich Meijling (VVD), de Nationale Ombudsman de opdracht om de ongevallen te onderzoeken. Zijn rapport veegt de vloer aan met de manier waarop defensie de voorschriften negeerde en noemt het misleiden van de nabestaanden ‘onthutsend’.
De eerste partij van 1002 stuks die het Zaanse bedrijf Eurometaal in 1968 aan defensie leverde werd al op 12 februari 1969 door de Kwartiermeester Generaal afgekeurd. Maar op een geheime keuringsuitslag ondertekend door kapitein A. A Sip is het woord afgekeurd doorgehaald.
Er boven staat het woord goedgekeurd geschreven.
In 1970 constateert ook de Munitie Onderzoekingsdienst (MOD) een levensgevaarlijke constructiefout aan de mijn.
De AP-23 wordt officieel verboden verklaard, maar in strijd met alle voorschriften en in het grootste geheim wordt er bij Eurometaal op grote schaal verder geproduceerd. Bovendien werd de gebrekkige mijn nog geëxporteerd toen het al lang en breed verboden was.
Waarom defensie het verbod negeerde, vertelt het rapport van de Ombudsman niet. In defensiekringen wordt als verklaring gegeven dat enkele topambtenaren een patent op de AP-23 hadden. Zij zouden zich tot ver in de jaren tachtig hebben verrijkt door de mijn toch te exporteren. Die illegale uitvoer verliep via ambassades en de Portugese munitiefabriek Extra. Het was vooral de route die via Portugal liepen en werd gebruikt als Nederlandse beleid ten aanzien van wapenexportvergunningen moest worden omzeild. De Nederlanders leverden dus aan Portugal en de Portugezen weer aan Zweedse bemiddelaars die de mijnen naar de eindbestemming brachten. Op die manier leverden de Nederlandse wapenfabrikanten decennia lang explosieven, nachtkijkers en chemicaliën aan landen als Irak en Iran die in een bloedige oorlog waren verwikkeld.
Over deze lucratieve handel mocht niets maar dan ook niets in het nieuws komen wat deze handel zou kunnen schaden en daarom verdwenen het productieverbod en de ongelukken met de AP-23 in de doofpot.

Het keuringsrapport met de wijziging door A.A. Sip

FRAUDULEUZE RAPPORTEN

Onder verantwoording van kolonel der marechaussee, Diederik Fabius werden er frauduleuze rapporten opgemaakt met als doel de slachtoffers als schuldigen aan te wijzen. In een door hemzelf geschreven en op 12 april ondertekend rapport over het ongeval dat in 1984 had plaats gevonden schrijft hij dat hij tijdens het justitieel onderzoek een tiental getuigen had gehoord en dat daaruit bleek dat de mijn prima functioneerde en dat de mijnentester Oova zelf schuldig was aan het ongeval. Een jaar eerder besloot het Hoger Militair Gerechtshof dat er twee onderofficieren niet vervolgd werden voor het feit dood door schuld. Deze uitspraak was gebaseerd op het feit dat Fabius ook hier tot de conclusie was gekomen dat de tijdens het ongeluk omgekomen instructeur geheel verantwoordelijk was geweest voor het gebeuren. De Ombudsman kraakt beide door hem uitgevoerde onderzoeken.
Meer dan een kwart eeuw na het verbod is ingesteld begint defensie met het opruimen van de voorraad AP-23 mijnen. Volgens het rapport van de Ombudsman waren er in 1997, 24.953 mijnen vernietigd en stelde staatssecretaris Gmelich Meijling de Tweede Kamer voor om de resterende, instabiele 20.000 stuks die nog in een opslagplaats in Hoogeveen lagen, per vrachtwagen naar een gespecialiseerd vernietigingsbedrijf te brengen. Of dit gevaarlijke transport werkelijk heeft plaats gevonden laat het rapport onvermeld.
Bronnen binnen defensie beweren dat de resterende mijnen te samen met andere in onbruik geraakte explosieven in 1998 uit de militaire opslagplaatsen en van de voorraadlijsten zijn verwijderd. Het transport naar Frankrijk zorgde voor grote logistieke problemen en risico’s. De explosieven zouden naar particuliere opslagplaatsen zijn gebracht. Defensie had op papier aan zijn verplichtingen voldaan en kon niet op zijn gemak gaan zoeken naar andere mogelijkheden voor de vernietiging en of het transport. Of de aantallen opgeslagen en vernietigde AP-23 mijnen kloppen of dat het om nog veel grotere aantallen gaat blijft ook nog een raadsel tot het moment dat alle stukken openbaar worden.

DE VUURWERKRAMP

De door de vuurwerkramp getroffen wijk Roombeek.

De meest geloofwaardige bevestiging van de opslag in particuliere opslagplaatsen is het verhaal van twee ervaren en op het gebied van explosieve stoffen getrainde militaire experts. Nadat op 13 mei 2000 de vuurwerkplaats van het in Enschede gevestigde SE Fireworks ontploft en de hele woonwijk Roombeek is weggevaagd, mogen zij als een van de eersten het rampgebied betreden. Tot hun grote verbazing vinden zij in de puinhopen delen van ontstekingsmechanismen van militaire explosieven, deze zijn mogelijk ook van AP-23 mijnen.

NOG MEER DOODSBEDREIGINGEN

Als ze op de dag na de ramp rapport uitbrengen worden ze onmiddellijk weggestuurd met de mededeling hun ontdekkingen vooral niet wereldkundig te maken.
In de weken na de ramp worden de hulpverleners diverse keren anoniem gebeld en met de dood bedreigd. Ook Alexander Nijeboer schrijver van een artikel in de Nieuwe Revu en het boek Fred Spijker- Een man tegen de Staat is anoniem met de dood bedreigt.

Het boek: EEN MAN TEGEN DE STAAT

In de officiële onderzoeksrapporten naar aanleiding van de vuurwerkramp worden geen meldingen gedaan over de aanwezigheid van militaire ontstekingsmechanismen. Het enige wat aan defensie gelinkt kan worden is het verwijt dat het ministerie zeer onzorgvuldig is geweest bij het verstrekken van vergunningen aan SE Fireworks.

Bronnen: Wikipedia en het boek EEN MAN TEGEN DE STAAT. ©PDKAIH2019

Naschrift: Na de ‘erkenning’ in 2002 volgde in 2010 het werkelijke eerherstel van Fred Spijkers middels een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep na een door Fred Spijkers aangespannen herzieningsprocedure. De uitspraak bevestigt dat de minister van Defensie de ‘hoofdschuldige’ is aan het ontslag van klokkenluider Fred Spijkers in 1993. Ook staat vast dat er een directe relatie ligt tussen het arbeidsconflict rondom Spijkers en diens optreden na het verongelukken van munitie-expert Rob Ovaa.

Plaats een reactie