AFSCHEID 2e HEMBRUG

Hembrug op tv.

In juni 1983 zond het tv programma van gewest tot gewest de volgende reportage uit over de aankomende sloop van de 2e Hembrug.

Niet lang na deze uitzending verscheen de door de MBTZ (vereniging tot behoud van Monumenten van Bedrijf en Techniek Zaanstreek) gemaakte dvd met daarop de documentaire “Hembrug 1906 – 1983”.

DE AI EN HET RAADSEL VAN DE DODE DUITSER

Het zou de titel van een spannend jongensboek kunnen zijn, maar dat is het niet. Het is een serieuze speurtocht naar één van de vele geheimen van het Hembrugterrein.

Ik heb vanaf 1979 tot 2003 op de afdeling bedrijfsbeveiliging van Eurometaal gewerkt. Tot onze taken behoorde o.a. de beveiliging van het gehele Hembrugterrein. Na die tijd werkte ik als bewaker toezichthouder bij Hembrug beroepsopleidingen en werd door deze in die functie uitgeleend aan de dienst der Domeinen, eigenaar van het gehele terrein. Dit eindigde in 2013. Verder was  ik mij gedurende deze laatste functie en ook in de drie jaren daarna, dus tot 2016 vrijwilliger bij het Hembrugmuseum. Maar dit terzijde.

Gedurende mijn tijd bij Eurometaal, was mijn directe chef er altijd als de kippen bij als er ergens in het bos op het terrein gegraven, gekapt of anderszins werkzaamheden werden uitgevoerd. Toen ik heb eens vroeg waarom hij daar altijd zo nieuwsgierig naar was vertelde hij mij het volgende:

“Aan het einde van de tweede wereldoorlog werkte er hier een Duitse soldaat bij de wacht die bij niemand maar dan ook niemand geliefd was. Het was een etter van een kerel die al menigeen  wat geflikt had. Toen de Duitsers hun strijd op moesten geven is deze man, vermoedelijk door het verzet neergeschoten en hebben ze zijn lichaam met alles er op er aan ergens op het terrein begraven. Ben er alleen nooit achter gekomen wie dat gedaan hebben en waar hij ligt.”

Dat was op zich best een spannend verhaal, maar ik wist niet wat ik er verder van moest denken. Jaren nadat de chef was overleden heb ik nog wel eens geprobeerd om de waarheid achter dit verhaal te achterhalen. Dat kwam om dat iemand na een lezing in het verzorgingstehuis het Pennemes aan mij vroeg : “hebben ze die dooie Duitser nu al eens gevonden?” Ik heb toen dadelijk naar meer informatie van dit verhaal gevraagd, maar meer dan dit heb ik ooit eens van mijn ouwe heer gehoord, dat die mof daar ergens ligt, kwam er niet uit. Omdat ik verder geen enkel aanknopingspunt had heeft dit tot niets geleid en verdween het verhaal weer in de doofpot.

Totdat ik vorige week het volgende stukje tekst en een tekening van een destijds vijfjarig jongetje in handen kreeg. Het maakt deel uit van een veel groter verhaal waarover ik later meer zal schrijven.

“Verder zal ik ook nooit vergeten dat ik na de bevrijding met wat vriendjes, op de spoordijk direct achter de huizen van de Archangelstraat, speelde en we naar het bebouwde Hembrug terrein liepen. Daar stond toen nog geen hek voor maar alleen een wachthokje waar in altijd een bewaker zat die je wegstuurde als je te dicht bij kwam. We waren toen in uitgelaten stemming, kennelijk was de druk die van de ouders was afgevallen ook niet meer bij de kinderen aanwezig. En om een of andere reden dachten we dat we nu ook het Hembrugterrein op mochten gaan en er waren ook wel wat grotere jongens bij die de leiding hadden. 

We troffen het wachthokje op zijn kant aan en er was geen bewaker te zien.

We vonden het geweldig dat er geen bewaking meer was, we konden nu zo het terrein verkennen. Dat was heel spannend gebied en het feit dat het eigenlijk niet mocht maakte het nog spannender. Op dit terrein waren namelijk veel interessante gebouwen waarvan er door veel deels leeg stonden doordat de fabriek gesloten was en ook was er een echt bos met veel vogels waaronder veel reigers.

Maar toen ik bij het omgevallen wachthokje aankwam en naar binnen keek lag daarin een bewegingloze man in Duits uniform op de grond. Hij was natuurlijk dood maar dat besefte ik niet en het leek alsof hij me aankeek. Ik schrok me wild en ben als een haas naar huis gerend maar er daar vermoedelijk niets over gezegd. Ik was toen nog geen vijf jaar en begreep wel dat er iets mis was maar niet wat ik daar mee aan moest.

Het omgevallen wachthokje met daarin de dode Duitse soldaat.

Wat de andere jongens gedaan hebben weet ik ook niet, wel dat het hokje later weer overeind stond en leeg was maar ik durfde er toen eerst zelfs niet meer in de buurt te komen.”

Dit geeft het verhaal weer een heel andere bijzondere wending. Om nu eindelijk achter het hoe wat waar en waarom van dit verhaal te komen heb ik het Zaans gemeente archief benaderd met enkele vragen. Als de soldaat echt ergens zomaar in het bos begraven ligt, moet er ergens iets geregistreerd zijn van zijn vermissing. Is de man gevonden en begraven zou dat ook ergens geregistreerd moeten zijn.

Heb tot op heden nog geen antwoord maar het verzoek is pas van de week gedaan en ook daar moeten ze de gelegenheid hebben om het een en ander uit te zoeken. Verder heb ik vandaag met Merel Kan van de Orkaan een bezoekje aan de locatie gebracht en ook zij zal een oproepje plaatsen met het doel meer informatie over dit verhaal te vinden. Maar ook onder de trouwe lezers van deze site zijn er misschien mensen die wat meer van of over dit bijzondere verhaal weten. U kunt uw info via het contactformulier op deze site naar mij toezenden. ©PDKAIH2017

p.s. de naam van de schrijver van het stukje en de maker van deze tekening is mij bekend maar om diverse redenen wordt deze op dit ogenblik nog even niet vermeldt.

Het filmpje uit de Orkaan:

Naar aanleiding van dit verhaal en het filmpje heb ik enige reacties ontvangen. In één daarvan werd er gezocht naar een voorval dat rond of op dezelfde tijd in Zaandam heeft plaats gevonden. Mede namens zijn familie ben ik hierdoor nu ook opzoek naar de Nederlander Peter Johannes Nijkamp. Weet u wat over hem is overkomen dan horen wij dat natuurlijk ook erg graag.

HET VERZET EN DE SPRINGLADINGEN IN DE HEMBRUG.

 

HET VERZET EN DE SPRINGLADINGEN IN DE HEMBRUG.

In september 1944 beseffen de Duitsers dat ze de oorlog niet meer kunnen winnen en langzaam dringt het ook door dat het einde nu echt met rasse schreden naderbij komt. Hun woede doet ze besluiten om alles wat er nog overeind staat maar te gaan vernielen. Ook de Hembrug, de grootste draaibrug van Europa moet er aan geloven. De middenpijler van het imposante draaideel van de brug was reeds volgestopt met 1500 kilo springstof. Het plan is om, dat als de geallieerden naderen, de brug deels word opengedraaid en dan wordt opgeblazen het kanaal zou dan geheel versperd zijn en ook de spoorlijn kon niet meer gebruikt worden. Het was niet de enige actie want later werden behalve vele steigers, kranen en bedrijven langs het kanaal leeggeroofd en vernield en werden er zo’n 500 meter ten westen van de brug een aantal schepen tot zinken gebracht om de vrije doorvaart naar Amsterdam te verhinderen.

 

BOM1

Deel luchtfoto RAF 1945

 

Het verzet dat inmiddels op de hoogte is van het plan besluit de springstof te verwijderen en begin september begeven twee van hun leden, J. v. Heijningen en K. Klinkenberg,  zich in het ijskoude water. Ze weten de middenpijler ongezien te naderen, maar als zij hem door het onder water gelegen pijlergat willen binnen zwemmen ontdekken ze dat de over de bodem van het Noordzeekanaal liggende elektriciteitskabels de doorgang versperren. Ze beginnen aan de gevaarlijke terugtocht en twee en een half uur nadat zij begonnen waren klimmen ze verkleumd op de oever. Dat de actie mislukt was wil niet zeggen dat het verzet zijn plannen opgaf.

 

BOM2

Plaats van de springstof lading en de af te leggen route

 

Er zou een tweede poging worden ondernomen. Ditmaal door Remmert Aten (48) en Jaap Boll (23)beide waren lid van de zwemvereniging “Neptunus” en dus ervaren zwemmers. In het dagblad de “Typhoon” verscheen het volgende verhaal van deze poging:

“Na dagenlange besprekingen, spionage en oefenen in het Zwembad begeven zich in de nacht van 26e op 27e september 1944 vier mannen op weg naar de plaats van de afspraak: de pontwachterswoning in de nabijheid van de Hembrug. Het waren Remmert Aten, Jaap Boll en nog twee verzetslieden, waar Remmert om had gevraagd, Cees Standhardt en Siem van Nugteren. Cees en Siem waren beide voorzien van stenguns om Remmert en Jaap te beschermen in geval van problemen. … Een plan de campagne wordt opgesteld in de woning. De twee mannen die op de kant achter bleven, verscholen zich onder een steigertje aan het Noordzeekanaal met het zicht op de Hembrug, zij zullen veiligheidshalve pas op het laatste moment van hun stenguns gebruik mogen maken. Het wordt middernacht… Buiten is het donker en koud, de zwemmers, Jaap en Remmert, maken zich gereed om te water te gaan, gekleed in zwembroek en donkere trui met lange mouwen.
Om half één is het tijd om te vertrekken. De zwemmers gaan voorzichtig te water, de twee begeleiders op de kant achterlatend. Na ca vijf minuten komt er al leven op de brug, die zwaar wordt bewaakt. Een grote schijnwerper wordt op het water gericht en zoekt de oppervlakte af. “Let op… ontdekt” fluisteren de mannen op de kant elkaar toe. Schor van emotie. Maar dan gaat de lamp uit en wordt alles rustig op de reusachtige brug. Ondertussen zwemmen de twee mannen, langzaam en geluidloos vanaf de steunpijler in de lengte richting van het kanaal naar de hoofdpijler, het laatste stuk zoveel mogelijk onder water zwemmend, bereiken zij de hoofdpijler, zonder gezien te worden. Nu komt het gevaarlijkste en het meest riskante deel van het werk. De wekenlange oefeningen moeten thans in praktijk worden gebracht.
De longen vol lucht…onder water en zo diep mogelijk tastend zoeken naar een opening tussen de stugge elektriciteitskabels. De kabels zijn wat naar buiten gestulpt en moeten uit elkaar worden geduwd. Pas dan kan tussen de kabels door het binnenste van de stalen koker worden bereikt en kunnen de zwemmers weer snel naar de oppervlakte stijgen. In de donkere koker zijn de zwemmers betrekkelijk veilig, want ze zitten als het ware opgesloten. Het waterdichte zaklantaarntje bewees goede diensten. Onvoorbereid zijn ze niet, want op tekeningen is precies aangegeven waar de klimijzers zich bevinden die omhoog naar het mangat voeren. Als apen klauteren de mannen omhoog tot waar de buis zich naar binnen buigt. In die buiging liggen vierhonderd dozen, gevuld met rollen Donarit, een van de gevaarlijkste springstoffen. En hier gaan zij aan het werk. Eén van hen licht de dozen uit de opening en geeft ze behoedzaam aan zijn makker, die ze voorzichtig in het water laat glijden.
Herhaaldelijk klinkt een doffe plons, gevolg door een gespannen stilte.

 

BOM3

De springstof Donarit

 

Zal het stappen van de onzichtbare schildwacht, enkele meters boven hen plotseling ophouden ten teken dat de man aandachtig staat te luisteren ? Maar regelmatig klinkt de stap en opnieuw glijdt een doos in het water. Vierhonderd dozen van elk bijna 4 kilogram, en dus vierhonderd kansen dat de schildwacht iets bemerkt en alarm slaat. Maar iedere doos, die omlaag glijdt, is als een juichkreet “Het lukt! Het lukt! En terwijl de mannen in de pijler hard werken om niet in tijdnood te komen, staan de twee andere nog steeds aan de kant op hun post. Het wordt twee uur, drie uur, vier uur, half vijf. Nog niemand terug….. Zij kijken elkaar goed aan. De dageraad breekt aan. En dan gaan de mannen beseffen: “Die zien we nooit weer terug, bevangen door de kou, verdronken?” Mochten de zwemmers niet terugkomen, dan zal één de wapens meenemen en de ander de kleren, want er mag niets worden achtergelaten. De mensen, die met inzet van hun leven gastvrijheid hebben verleend, mogen niet in gevaar worden gebracht. Intussen is de horizontale tunnel van 6 meter lengte ( middellijn van de pijler is 12 meter), 60 cm breed en 60 cm hoog eindelijk helemaal leeg. De mannen zijn moe en hijgen. Met open monden, want zelfs hun ademhaling zou hen kunnen verraden, en niet alleen hun leven maar van de vele anderen, in gevaar brengen. Ze aanvaarden de terugtocht. Opnieuw de longen vol lucht, het tasten naar de opening tussen de kabels in de diepte, het snelle stijgen en daama de moeilijke opdracht om ongemerkt de wal weer te bereiken. Vier lange uren hebben de mannen gewerkt. Steeds weer de haast ondraaglijke spanning en de teleurstelling, wanneer de eerste dozen springstof blijven drijven en de angst dat de uitgang hierdoor geblokkeerd zou worden. Maar daarnaast de voldoening, wanneer de dozen springstof, van water doortrokken …  Jaap Boll zegt daar zelf over: “Ik drukte met de voet dozen onder water zodat ze naar de bodem van het kanaal verdwenen )”. De nauwelijks te onderdrukken lust, luidkeels te juichen, wanneer het laatste pakje is verdwenen. En ondertussen zaten de twee jongens behoorlijk in hun rats omdat Remmert en Jaap zolang wegbleven. Immers pas na 4 uur verschenen die twee weer uit het water van het Noordzeekanaal. Wanneer de mannen aan de wal komen en door hun vrienden worden opgewacht is aan de martelende onzekerheid een einde gekomen en is er onuitsprekelijke blijdschap. En boven op de brug loopt de schildwacht, heen en terug, zich bewust van zijn taak en onbewust van de moedige daad, die slechts enkele meters onder hem werd verricht.
Jaap Boll verteld nog: “Na afloop werden wij liefderijk opgenomen in het huisje van de pontwachtersfamilie Prinsen. Mevrouw Prinsen had voor een warm bad gezorgd. In een heerlijk teiltje kwamen we weer wat bij “. Want ook dat was nodig. Een van de mannen uit de eerste poging is later opgenomen in het ziekenhuis wegens doorstane ellende en kou. Remmert Aten en Jaap Boll mankeerden gelukkig niets na hun huzarenstukje.”

Het zou echter niet lang duren voordat de Duitsers ontdekten dat de springstof verdwenen was, delen van de verpakking van de explosieven waren boven komen drijven. Er werden opnieuw explosieven in de pijler geplaatst. Remmert is toen alleen voor een tweede maal naar de pijler gezwommen en heeft het huzaren stukje herhaald. Tijdens deze tocht zag hij dat de gehele pijler van een dikke prikkeldraad versperring was voorzien. Het kon haast niet anders of de Duitsers dachten dat het verzet met een bootje was gekomen en via een stalen deksel aan de bovenzijde van de kabelkoker waren binnengekomen.  Deze veronderstelling werd bevestigd toen Jaap later als hoofdrechercheur van de POD (Politieke Opsporingsdienst) de beruchte SDer (Sicherheitsdienst)  Viebahn verhoorde. Of er dan geen bewaking op de brug was geweest werd door Viebahn niet beantwoord. Na de oorlog werd bekend dat de Hembrug en zijn omgeving door 28 Duitsers werd bewaakt en dat 4 van hen wegens plichtsverzaking waren gefusilleerd. Na de oorlog werd Remmert persoonlijk door koningin Juliana onderscheiden met de Bronzen Leeuw. Remmert geboren in 1986 overleed in augustus 1984 te Zaandam.

BOM5

De Bronzen Leeuw

De Bronzen Leeuw

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jaap Boll werd in maart 1952 onderscheiden met het Kruis van Verdienste door koningin Juliana, dit omdat hij het belang van het Koninkrijk had gediend als lid van een illegale organisatie. Deze onderscheiding werd hem op 11 juni 1952 te Laos overhandigd door de Consul J.H.G. Hanson.

BOM6

Kruis van Verdienste

Prinsen, Cees Stanhardt en Siem van Nugteren zijn allen op zeer hoge leeftijd overleden. De Hembrug heeft nog tot 1983 over het Noordzeekanaal gelegen, toen is hij gesloopt en sinds dien vinden de treinen hun weg door de Hemspoortunnel en kunnen de schepen ongehinderd langs varen©PDKAIH2015

Het verhaal van de gezagvoerder van de Hempont de heer Prinsen vindt u hier.

VOORMALIG LABORANT ARTILLERIE INRICHTINGEN GEFUSILLEERD.

Sjef Swolfs

Sjef Swolfs

VOORMALIG LABORANT ARTILLERIE INRICHTINGEN GEFUSILLEERD.

Op 08 mei 1915 wordt Josephus Swolfs als zoon van een arm gezin te Zaandam geboren. Zijn vader was ambtenaar en het gezin moest van een karig loon rond te zien komen. Als Sjef zoals hij door iedereen wordt genoemd, veertien jaar is gaat hij bij een slager werken en weer iets later beland hij bij de Artillerie Inrichtingen te Zaandam. Daar weet hij zich op te werken tot laborant. Hij ontmoet er Gerard een lid en tevens één van de leiders van de communistische sabotageploeg Zaandam. Deze vraagt hem om ook lid te worden. Sjef die als kleine jongen al niet tegen onrecht kon en het op school al meerdere malen had opgenomen voor kinderen die onterecht gestraft werden, wordt op zijn achttiende lid van de CPN. Ook als tijdens de oorlog dat lidmaatschap streng verboden en strafbaar wordt gesteld. Hij is nu officieel lid van het verzet. Gedurende de oorlog is hij mede verantwoordelijk voor het plegen van verzetsdaden, onder andere met bij de Artillerie Inrichtingen verduisterde wapens en explosieven. Elke keer weten ze aan de vijand te ontsnappen, tot dat er in 1944 een groot deel van de verzetsgroep als gevolg van verraad wordt opgepakt. Sjef weet de dans echter te ontspringen en duikt onder.

Dit gaat goed tot dat het volgende gebeurd:

Op 08 december 1943 stuurde de SD Kriminal Sekretär Ruhl, Gerard Kuiters naar de Zaanstreek. Kuiters die al voor de oorlog tot de NSB was toegetreden, trad tijdens de oorlog toe tot de WA en werd lid van de NSKK. Gedurende de oorlog bereikte hij voor hem de allerhoogste trede op het gebied van landsverraad en werd SDer. Ruhl en zijn makkers Lages en Viebahn hadden in de Zaanstreek al behoorlijk toegeslagen en in oktober en november vielen vele CPN functionarissen in hun handen. De meeste echter wisten aan hun belagers te ontkomen en ontsnapten.  Eén van hen was de inmiddels 29 jarige Sjef Swolfs. De SD nam de zaak hoog op en nog diezelfde dag van de 8e december werd er bij de familie Swolfs aangebeld. De vrouw van Sjef deed open en zag een jongeman die haar vertelde dat hij van “Smit” kwam en dat hij met Sjef wilde spreken. De 23 jarige Lien liet zich door de gladde prater overtuigen en regelde het contact. Om zeven uur ’s avonds verscheen de man weer bij het huis van de ouders van Sjef en trof hem daar. Hij vertelde Sjef dat hij bonkaarten kon leveren en er werd afgesproken hoe dat plaats zou moeten vinden. De jongeman had alle tijd genomen om zich met Sjef te onderhouden, hij had zijn jas aan de kapstok gehangen en het hem aangeboden kopje koffie genuttigd. Tegen achten maakt hij aanstalten om op te stappen en vroeg en Lien en Sjef of zij niet een hotelletje wisten want het was al te laat om terug te gaan naar de stad. Sjef en Lien besloten hem de weg naar hotel Reitsma te wijzen en trekken ook hun jas aan. Hun beide kinderen Alie en Sjeffie blijven onder de hoede van hun grootouders achter. Toen ze bijna bij hotel Reitsma waren draaide de jongeman zich ineens om en richtte een revolver op Sjef en Lien en zei “handen omhoog of ik schiet” Niet veel later zaten Sjef en Lien op het politiebureau in de Zaanse Vinkenstraat en nog diezelfde avond werden zij door de jongeman en twee agenten naar de Euterpestraat in de hoofdstad gebracht. De jongeman maakte zich daar bekend als zijnde Gerard Kuiters.

Op 24 mei 1944 wordt Sjef tijdens een schertsproces door de “Deutscher Generalstaatsanwalt in den besetzten Niederländischen Gebieten” te Utrecht wegens communistische acties ter dood veroordeeld.
aanklacht2
aanklacht1

Hij wordt vanuit het Oranje hotel naar Vught overgebracht en daar gefusilleerd. Lien werd na uitgebreide verhoren  uiteindelijk in september uit de gevangenis in Vught vrijgelaten. Zij en haar kinderen hebben Sjef na die 8e december nooit meer gezien. Thuis gekomen lag er een brief van Sjef op haar te wachten. Hij schreef: Allerliefste schat, het is zover dat ik jou en de kinderen een afscheid ga schrijven. Lieveling, waar gestreden wordt vallen offers, ook al hadden wij samen nog zo graag door het leven willen gaan, dit mag nu eenmaal niet. Voed de kinderen op tot goede en nuttige mensen in de maatschappij en, lieveling, ik hoop dat er in je hart een gelukkige herinnering zal blijven aan de jaren die we met elkaar hebben doorgemaakt.” In februari 1949, zag Lien in het Amsterdamse gerechtshof de moordenaar van haar man terug. De rechtszaal bood een merkwaardige aanblik. Niemand, ook de parketwachters niet, droeg een uniform. Een psychiater had het hof overtuigd dat de SDer niet tegen uniformen kon. Uiteindelijk wees de rechtbank de eis van zes jaar gevangenisstraf voor Kuiters af en veroordeelde hem tot drie jaar en acht maanden met aftrek van voorarrest. In 1961 nam de wereld weer kennis van het bestaan van Kuiters toen hij met zijn medefirmant P. Wilking (revolver Paultje) werd aangehouden bij de Duitse grens en er een partij wapens werd aangetroffen in hun auto. Bij een daarop volgende huiszoeking bij P.W. volgde nog een heel arsenaal.
Bronnen: Overlijdensregister kamp Vught,dagblad de Waarheid, het boek van Witte Ko en Appie Jacobsen ©PDKAIH2015.

Gebruikte afkortingen :

  • CPN Communistische Partij van Nederland
  • SD Sicherheits Dienst
  • NSB Nationaal Socialistische Beweging
  • WA Weerbaarheids Afdeling
  • NSKK National Sozialistisches Kraftfahr Korps

Hier onder volgt de volledige tekst van de brief die Sjefs aan zijn Lien stuurde

Vugt 24 juli 1944, 15 uur

Allerliefste schat, het is zoover dat ik jou en de kinderen een afscheid ga schrijven. Lang heb ik gehoopt dat wij elkander nog in dit leven terug zouden zien, maar het mocht niet zoo zijn, maar na dit leven zullen wij elkander wellicht weer zien. Het valt wel zwaar om van elkander te moeten scheiden, maar lieveling houd het hoofd dapper omhoog en ik hoop vurig dat je met Aly en Sjeffie een gelukkige toekomst te gemoed zal gaan. Het is voor mij een geruststelling dat je geen armoede zal lijden en dat er voor jullie goed gezorgt zal worden. Lieveling, waar gestreden word, daar vallen offers en al hadden wij samen nog zoo graag samen door het leven willen gaan, dit mag nu eenmaal niet. Voed de kinderen op tot goede en nuttige menschen in de maatschappij en lieveling ik hoop dat er in je hart een gelukkige herinnering zal blijven voor de jaren die wij met elkaar hebben doorgemaakt. Ik zal tot de laatste oogenblikken aan jou en de kinderen blijven denken en mijn laatste groet en kus is voor jou en Aly en Sjeffie.
Moeders en vaders ook u gedenk ik in mijn laatste oogenblikken en weest ook moedig en sterk en gedenk dat alles weer goed zal worden. Vele kussen van uw zoon en leefd gelukkig verder. Het is jammer dat dit moet geschieden vlak voor uw verjaardag, maar dit mag geen reden zijn om altijd op dien dag treurig te zijn. Ook jullie lieve broers en zusters mijn laatste groeten en kussen voor jullie en dat jullie een gelukkig en voorspoedig leven zult mogen hebben.
Van Dijk en mevr van Dijk, mevr Kolvers en Kolvers, Josa en de andere kinderen, mijn laatste groeten en kussen voor jullie allen. Ik gedenk de tijd dat ik bij u was in mijn dienstijd en ik verheug mij in u allen een vriend te hebben ontmoed. Het gaat u allen goed in dit leven en ik zou als laatste wens aan u willen vragen om voor mij te bidden.
Lieve Lien doe ook mijn groeten aan Ben en zijn vrouw en zeg hem dat het hen goed zal mogen gaan in dit leven.
Lieve schat blijf niet piekeren en treuren om iets wat nu eenmaal zoo moet zijn, maar houd het hoofd moedig omhoog en kijk het leven in de oogen. Ook jouw taak zal jou de kracht geven om in dit leven gelukkig te worden, de kinderen vragen dat van jou en ik weet dat je dat zult kunnen lieve schat.
Nu lieveling ik ga eindigen, maar in gedachten zullen wij altijd bij en met elkaar zijn. Geef de kinderen ’s avonds als zij naar bed toe gaan een kus van mij en ontvang in gedachten van mij al mijn liefde en vele kussen van hem die zoo heel veel van jou houd. Dag lieve schat, dag lieve Aly en Sjeffie.

Je Sjef en vader.

Dag lieve moeders, vele kussen van uw zoon Sjef, en ook u vader vele kussen. Dag broers en zusters, gekust van mij, het ga u allen goed.

Uw Sjef

Doe de groeten ook aan Teun en Annie, Klaas en Trien en wens hun van mij het aller beste toe.

Gekust door je lieveling
Dag Aly en Sjeffie
Eert je moeder.

J. SWOLFS

Zie ook MAN DIE SJEF SWOLFS ARRESTEERDE VOOR DE RECHTER

Meer over het Zaanse verzet is te zien in deze documentaire van Monumenten Spreken.