GEZAGVOERDER HEMPONT BETROKKEN BIJ VERWIJDEREN EXPLOSIEVEN

Op 7 november 1964 verscheen onderstaand interview met pontwachter Prinsen in ,,DE VRIJE ZEEUW”.

HET SPANDE OM DE HEMBRUG

In de woning Theodorus de Vriesstraat nr.4, te Zaandam, hangt een Delfts blauw bord aangeboden door de directie van de Nederlandse Spoorwegen N.V. aan de hr. H.G. Prinsen.
Dit bord is helemaal niet overbrekelijk verbonden met deze woning, wel met die aan de Hemkade 40 te Zaandam. Daar woonde de heer Prinsen, als gezagvoerder van de Hemponten, sinds 1938 toen hij uit Brabant kwam om in dienst te treden van Rijkswaterstaat, afdeling verendienst, nadat hij ook in Brabant een aantal jaren het landverkeer over het water had gebracht.

Het bord, dat de N.S. aanboden als blijk van waardeering.

Op dat Delfts blauwe bord is de volgende tekst aangebracht ,,Ter herinnering aan uw heldhaftig optreden ter bescherming van de Hembrug in september 1944”. De heer Prinsen bezit hiermee één van de vier borden, die de N.S. destijds heeft laten maken. De anderen waren bestemd voor Remmert Aten, Gerrit Jb. Boll jr. en Cees Standhardt, die er gezamenlijk in slaagden in de nacht van de 26e september 1944, 1750 kilogram dynamiet uit de middelste pijler van de Hembrug weten weg te slepen.

Wij hadden een gesprek met de heer Prinsen en hij vertelde ons. Dat hij al voor deze daad op zijn eigen manier een poging had gedaan om het gevaar, dat telkens opnieuw dreigde, te keren. Hoe vele malen ging het gerucht niet: “De Hembrug wordt vannacht opgeblazen” in die bange verzetstijd. Het is nog maar twintig jaar geleden, maar velen, vooral de jongeren zullen het zich niet meer herinneren, dat vele mensen die in de omgeving van Europa’s grootste draaibrug woonden, dan in paniek wegvluchtten. Zij gingen naar de noordelijke zaangemeenten, naar Haarlem of Amsterdam. Per fiets met masieve banden, per handkar, beladen met beddegoed en andere artikelen, die tot de eerste levensbehoefte behoren. Het gerucht bleek even zo vele malen vals te zijn, maar dat kon men van te voren niet weten.

In de loop van het jaar 1944 was de heer Prinsen in nauwer contact gekomen met één van de Duitse soldaten, die tot de bewakingstroepen van de Hembrug behoorden. Hij had van hem een foto gekregen, nadat de heer Prinsen er stukje voor stukje achter gekomen was, dat deze knaap het met het Duitse regiem niet volledig eens was. Maar was dat de werkelijkheid of camouflage om hem in de val te laten lopen?

Een helderziende.

Met de foto ging hij naar de psychometrist C. Boering. Laatst genoemde beweerde zeer positief, dat de Duitser een communist was en dat zijn vader in de Gladbachstrasse in Krefeld woonde. Dit laatste was juist, zodat de heer Prinsen ook aannam, dat het eerste goed zou zijn. Zeer voorzichtig, stap voor stap, spande hij deze Duitser voor zijn plan om een stukje draad uit de kabel te knippen, die voor het exploderen zou worden gebruikt.
De Duitser deed het. Maar uit angst, dat het uit zou komen, gaf hij zichzelf een schot in de buik.
Hij werd toen van de onheilsplaats Hembrug naar een ziekenhuis in Amsterdam afgevoerd. Of hij de oorlog heeft overleefd, is niet bekend.
Bij Remmert Aten, die toen 49 jaar was, rijpte toen het plan, de lading dynamiet uit de pijler te halen. Hij had een blauwdruk van een opzichter van de Nederlandse Spoorwegen gekregen en aan de hand daarvan werd een plan de campagne opgesteld.
Zijn maat werd de 24 jarige Jacobus Boll Jr., destijds penningmeester der Zaandamse Zwemclub Neptunus.

Aan de slag.

Er was haast bij de uitvoering van het plan. Algemeen werd verwacht, dat de Engelsen en Canadezen zouden doorzetten om noord Nederland te bevrijden. De mogelijkheid, dat de Duitsers zich achter het Noordzeekanaal zouden terugtrekken, nadat de Hembrug was opgeblazen was niet uitgesloten.

De leiding van de ondergrondse, district Zaanstreek, werd op de hoogte gesteld van de plannen. Naar de zin van de heren Aten en Boll duurde het erg lang eer de goedkeuring verleend werd. Intussen was vanuit de woning Hemkade 40 al wel een verkenningstocht gemaakt.

Prinsen had vernomen, dat de brug uitsluitend aan de noord en zuidzijde bewaakt werd door een schildwacht. Vandaar, dat besloten werd bij de circa 70 meter oostelijk van de woning gelegen aanlegsteiger te water te gaan en naar de westelijke pijler te zwemmen.
Vanaf de westelijke kant af zou men dan naar de middelste pijler gaan. Op anderhalve meter onder de waterlijn vanden ze het gat, waar een groot aantal kabels door naar binnen ging. Wanneer die kabels opzij geduwd werden, zouden ze in de koker kunnen komen.

Het water in.

Het jaargetijde werd ongunstige en elke dag uitstel was verlies vonden Aten en Boll. Aan de andere kant werd gewikt en gewogen of de operatie succesvol zou kunnen verlopen. In de loop van de 26ste september kwam van het commando de mededeling, dat de zaak zou kunnen worden uitgevoerd.
‘s Avonds waren de jongens al vroeg bij de familie Prinsen. Tegen half elf maakten zij zich klaar. De gezichten, de armen en de benen werden zwart gemaakt en daarna werden zij met vaseline ingesmeerd. De keuken van de familie Prinen was in een sminkkamer veranderd. Om half twaalf stapten ze de deur uit, nadat de hele familie hen veel geluk had toegewenst.

Onder dekking van Cees Standhardt en S. van Nugter (Siem van Nugteren), die ligplaats kozen onder het steigertje, “doken” Aten en Boll te water. Aten ging voorop. Men kan zich de schrik van Boll voorstellen toen deze zag, dat de bewegingen van Aten fluoresceerden.
“Dieper die armen en benen” was het devies. Nabij het gat van de middelste pijler te zijn gekomen, richtte Aten een zwake zaklantaarn naar boven. Boll zag tot zijn stomme verbazing een aantal dozen, naast en op elkaar gezet, dat zo nodig het misdadig werk zou kunnen doen. Aten pakte de dozen van de voorkant van het horizontale kanaal, dat op ongeveer drie meter hoogte ligt. Boll deponeerde ze, terwijl hij met één voet op de kabels ruste en voor de ander een dwars uitsteeksel van de gang had gevonden, al bukkende in het water.

Onder het bruggetje links dekte C. Standhardt met een stengun de zwemmers
die eerst naar de rechterpijler zwommen en vervolgens naar de middenpijler gingen.

Over tijd.

Inmiddels zat de familie Prinsen maar in zak en as, wat het werd één uur, twee uur, drie uur en nog kwam niemand terug. Het werd half vier maar toen had men de gang dan ook volkomen leeg gemaakt. Op de brug werden intussen de Duitse wachten afgelost. Er voeren schepen rakelings voorbij.

Het waren uiterst spannende momenten, te meer daar bleek, dat in twee dozen de ontbrandingsstoffen zaten. Toen nummer één te water gelaten werd, oordeelden Aten en Boll het nuttig om de andere voorlopig maar wat vast te houden. Stel dat beide net op elkaar terecht zouden komen …
De vreugde in huize Prinsen was groot, toen alle mannen behouden terug waren. Er werden teilen met water gewarmd, de grond afgedekt met zakken vanwege de vaseline. Na de wasbeurt kropen de mannen nog een paar uur in bed.

Maar voor gezagvoerder Prinsen kwamen er enkele benauwde uurtjes. Hij moest ‘s morgens vroeg dienst doen en hij zag dadelijk de her en der drijvende dozen waar de springstof ingezeten had. Ze werden ook alras opgemerkt door de andere pontwachters, die probeerden het karton te bemachtigen. “Laat die rotzooi toch drijven jongens,” merkte Prinsen laconiek op.
Niemand besefte op dat moment nog wat er gaande was geweest.

Opnieuw beginnen.

De Duitsers hebben het wel ondekt. De lading werd vernieuwd. Ook op de middelste pijler werden nu wachte gezet, hetgeen Aten en Boll anderhalve maand later niet belette, om toch weer eens een kijkje te nemen. Toen bleek er een luik boven de kabel ingang gelegd.

Bij de pogingen de Hembrug voor opblazen te behoeden, mag ook de naam van mevrouw Lies Schouten ongenoemd blijven. Ze heeft de kabel met een injectienaald bewerkt, zodat deze onklaar raakte. Zij heeft bij die gelegenheid niet geschroomd in een Duits uniform met een Duitser in de pijler af te dalen.

Een dag voor de capitulatie brachten de Duitsers allemaal blokken met dynamiet aan, onder de brug.
Met behulp van een in Haarlem woonachtige Duitser, die weer bij de familie werd gebracht, heeft men het onheil weer kunnen afwenden. De man heeft een burgerpak gekregen en nam de benen.
“We hebben nooit meer iets van hem gehoord”, zegt de heer Prinsen.

Bijna zes jaar nadat de poging om het in de lucht te laten springen van de Hembrug was voorkomen, op 9 september, kreeg de heer Hendrikus Gijsbertus Prinsen machtiging tot het dragen van het Mobilisatie Oorlogskruis.

Bron “De vrije Zeeuw”, ©PDKAIH2020

Meer over het verwijderen van de explosieven vind u hier: Het verzet en de springladingen in de Hembrug 

 

AI HEMBRUG – HERINNERINGEN UIT DE HAVENBUURT

De havenbuurt te Zaandam is een buurt die grotendeels is gebouwd voor de werknemers van de Artillerie Inrichtingen Hembrug. Het is altijd overigens net als andere gemeenschapjes  uit de Zaanstreek een min of meer gesloten gebied geweest  met zijn eigen regels en gebruiken. Een aantal bewoners heeft zijn / haar belevenissen uit de tijd dat zij er kwamen wonen, woonden en werkten aan het papier toevertrouwd. Deze prachtige boekjes, die een mooi tijdsbeeld vormen uit een voorbije tijd hadden een beperkte oplage en werden voornamelijk door mede Havenezen gekocht of bij diverse gelegenheden geschonken. Sommige van deze boekjes waren alleen voor familieleden bestemd. De rest van Zaandam had er weinig interesse in  of zelfs helemaal geen weet van. Eén van de schrijvers van zo’n boekje was een zoon van een werknemer van de Artillerie Inrichtingen. Het boekje dat hij schreef heet  “Buitenbeentje in het Havenkwartier” en het onderstaande verhaal komt uit het hoofdstuk De Artillerie Inrichtingen Hembrug.

De Artillerie Inrichtingen Hembrug.

De rest van het oorspronkelijk buitendijks gebied waar onze woonwijk op lag werd in beslag genomen door de toenmalige wapenfabriek  A. I. Hembrug die een grote invloed op de woonwijk had.

Oude foto van de Artillerie Inrichtingen genomen vanaf de “nieuwe”Hembrug

Er werd in de loop van ruim honderd jaar een groot industriecomplex gebouwd. Er is nog veel van over zowel van oude als meer recente bouw.

Artillerie Inrichtingen rond 2008

Deze fabriek nam een belangrijk deel van het gebied waarin ook de havenbuurt lag in beslag en er werkten veel mensen ook uit onze buurt. Zo ook mijn vader dus ik moet wel even wat over deze, van oorsprong, wapenfabriek vertellen. 

Rond 1895 werd het eerste deel van het uiteindelijk grote complex daar neergezet als vervanging van een deel van de wapenfabriek in Delft die wel heel ongunstig lag in de bebouwde kom daar.  De vestiging in Zaandam vond plaats op een stuk braak liggend terrein, zogenaamd buitendijks land in de IJ-polder, langs het Noordzeekanaal ver uit de bewoonde wereld en gunstig gelegen aan waterweg en spoorweg. 

*Meer informatie over het hoe en waarom van de verplaatsing vindt u hier.

De beide Hembruggen in 1907

In 1907 werd de eerste, te lage, Hembrug over het Noordzeekanaal die precies naast het fabrieksterrein lag vervangen door de enkele honderden meters verder Westelijk gelegen nieuwe Hembrug en in 1910 (1907) afgebroken. Die nieuwe Hembrug, altijd de grootste draaibrug van Europa genoemd, werd in 1983 ook al weer afgebroken en vervangen door de Hemspoortunnel.

*Meer informatie over deze beide bruggen vindt u hier.

Maar een deel van de eerste oude spoorlijn bleef liggen als aanvoer- en afvoer lijn voor de fabriek en werd gedurende een aantal jaren het speelterrein voor de haven jeugd. In de topjaren werkten er wel 8500 personen in die fabriek maar later fluctueerde dit erg en varieerde van 2000 tot 3500 maar bij de sluiting nog slechts ca. 200. 

Mijn vader ging er in 1939 werken in een periode waarin het personeelsbestand wegens de oorlogsdreiging weer wat opliep. Toen in 1940 de Duitsers binnenvielen was men van plan de fabriek op te blazen maar dat ging toch niet door, misschien was er teveel risico voor de inmiddels aanliggende woonbuurt. De directeur was toen Ir. F. Q. den Hollander, die bleef omdat het personeel dit eiste ondanks zijn oorspronkelijke weigering de productie te hervatten en zijn latere sabotage aan de producten die hij toen gedwongen moest leveren.

*Meer informatie over F.Q. den Hollander vindt u hier.

Het leeg geroofde bedrijf

In 1944 werd de fabriek gesloten en grotendeels werden de machines weg geroofd door de Duitsers maar in 1945 kon de productie dankzij het Marshall Plan toch weer worden opgestart. Deels werden de machines uit Duitsland teruggehaald.

Hoe mijn vader en moeder financieel die tijd zijn doorgekomen heb ik recent nog maar eens bij mijn moeder (91 jaar) nagevraagd. Ze wist zich nog te herinneren dat ze 19 gulden per week ‘’wachtgeld’’ kregen, dat was met 5 gulden huur en 5 gulden vaste lasten geen vetpot. Maar toch hebben ze het gered want er was ook niet veel te koop. 

Na 1945 werkte pa er soms aan landbouwwerktuigen en wat later weer aan munitie. Er werd in 1955 op de plaats van de oude kolenloods van de Marine een patronen fabriek gebouwd langs het Noordzeekanaal, het nu nog bestaande karakteristieke lange witte gebouw. Mijn vader vertelde me dat er een schietbaan onder lag. *(vier stuks waarvan de kortste 25 en de langste 200 mtr (dezelfde lengte als het gebouw)).

Landbouwwagen fabricage / landbouwmachines en kanonnen

In de eerste jaren na de oorlog had hij wat rookbussen mee naar huis genomen en die stak hij op veler verzoek op zondagmorgen wel eens af in onze straat. Dan was de hele buurt enige tijd onder een dikke gekleurde rookdeken bedekt en kon je geen hand voor ogen zien. Af en toe kon hij een handkar vol aanmaakhout krijgen en dan was ik ook weer blij want de mooiste kleine blokjes waren voor mij en ik had op het laatst een kist vol waar je geweldige huizen etc. mee kon bouwen. Ook waren er veel kistdeksels bij en daar bouwden we hutten van op straat afgedekt met jute zakken en oude vloerkleden. 

Diverse soorten speelgoed zoals fietsjes etc. werd voor het Sinterklaasfeest, voor de kinderen van het personeel op de fabriek gemaakt. Eens kreeg ik een metalen tram die nog in elkaar gezet en geverfd moest worden. Een probleem bij deze tram was dat de onderdelen niet zo best pasten dus de tram is nooit afgekomen.

Een door de werknemers van de AI vervaardigde driewieler.

Pa moest af en toe gevaarlijk werk doen en vertelde wel eens over “ bijna ongelukken”  tijdens het werk in ‘’Het Bos’’. Zo werd de explosieven afdeling genoemd die gescheiden van de rest in het bos lag om bij eventuele calamiteiten de eerste klap op te vangen. Hij kwam af en toe thuis met slaghoedjes in de omslag van zijn werkbroek die daar tijdens zijn werk waren ingevallen. Dan deed hij die slaghoedjes in een oude krant en stak die achter buiten aan, wij keken dan vanachter de ramen naar de vuurflits en hoorden de knal.

Waarschuwing!

Hij vertelde ons altijd hoe voorzichtig je met slagkwik moest werken omdat het heel snel ontplofte. Bij het verplaatsen van de kwikpotjes altijd één hand er omheen en de andere er onder. Hij moest ook enige tijd in de trotylgieterij werken en dat was slecht werk. Granaten moesten vol of leeg worden gemaakt. Je haren werden er rood van en de mensen kregen melk te drinken als tegengif. Toch al een begin van ARBO ?

De beroemde onverwoestbare Hemklem.

Toen ik zelf getrouwd was kreeg ik nog een bankschroef van hem de zogenaamde en beroemde Hem-Klem, waarvan afgekeurde exemplaren voor het personeel te koop waren. Er was altijd veel belangstelling voor en ik gebruik hem ook nog altijd. 

In 1973 werd het bedrijf deels opgesplitst in o.a. Eurometaal en verkocht en in 1975 ging pa met pensioen. Hij kreeg bij zijn afscheid een zilveren sigarettendoos, (plus geldbedrag) ondanks dat hij niet rookte. *(Na enkele poetsbeurten bleek de sigarettendoos niet van zilver maar slechts verzilverd te zijn). Ik herinner me nog dat er de laatste dag een paar collega ’s thuis op bezoek kwamen. In 2003 werd echt alle productie er gestopt en vloeiden de laatste 200 werknemers af.

Ik ben later nog een paar keer op het fabrieksterrein geweest, voor een rondleiding met lezingen in de recreatiezaal, om het museum te bezichtigen en voor exposities van schilderijen en ook nog eens voor manifestaties van diverse verenigingen. Het is een geweldig leuk maar erg vervallen terrein met zelfs nog een echt bos erop waar vroeger veel reigers nestelden.

De oude portiersloge bij de hoofd ingang.

De oude ingang van het terrein, wat  zou er ooit nog van gemaakt worden? 

Verhaal ©J.de Jong, Overige, links en foto’s ©PDKAIH2018, Foto driewieler © E.Geijtenbeek

 

 

 

 

STATION OF HALTE.

STATION OF HALTE.

De halte Hembrug was een halte langs de spoorlijn Nieuwediep (Den Helder) – Amsterdam. Hij lag boven aan het talud van de spoordijk, aan de Zaanse kant van de tweede (nieuwe) Hembrug en bestond uit een abri aan de westkant van het dubbele spoor en een halte gebouw en bijgebouw aan de oostkant. Het geheel werd gebouwd voor en in opdracht van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij en werd in 1907 gelijk met de nieuwe brug geopend.

collage-2016-05-30 (1)

De halte Hembrug, het bord bij de abri en de situatie in 1944 toen de bezetter één van de beide sporen verwijderd had.

De halte diende voornamelijk voor het personeel van de Artillerie Inrichtingen, Bruynzeel, Norit en de Fordfabrieken, hoewel deze laatsten dan nog wel met het pontveer over moesten om hun werk te bereiken, voor hen was de bus meestal een betere optie. Behalve ‘s morgens en ‘s middags wanneer het heel druk was met werknemers van de genoemde bedrijven was het een dode boel daar boven op het talud. De meeste treinen reden in de tussen liggende tijd de halte voorbij. Het was ook geen pretje om bij de halte te komen want de behalve de steile helling moesten er ook nog trappen worden beklommen. Maar eenmaal boven had je wel een prachtig uitzicht over het Noordzeekanaal en zijn omgeving. In de winter was het de taak van de beveiliging van de Artillerie Inrichtingen om de helling aan de kant van de provinciale weg te strooien. Daarvoor plaatsen ze een zak met strooizout op de bagagedrager van hun dienstfiets en baanden zich een weg door sneeuw en ijs naar boven. Dat was geen geliefde bezigheid. Maar daar aangekomen wachtte de beloning, ze maakten enige gaten in de zak strooizout en lieten zich zo goed en kwaad als het ging naar beneden glijden. Dat hele proces herhaalde zich indien nodig nog een keertje en daarna was je bek af. Volgens velen werd het geheel een halte genoemd en geen station omdat je er geen kaartjes kon kopen. Dat is niet helemaal waar want aan het begin was er een heuse stationschef die de verkoop vanuit de loketten in het halte gebouw voor zijn rekening nam. Toen de stationschef er niet meer was kwam er in de spits regelmatig een medewerker van het station Zaandam naar de halte die er maandabonnementen verkocht. Hij had het dan meestal even erg druk, maar daarna nog wat tijd over voor een praatje met de brugwachters. Daarvan waren er twee, één van Rijkswaterstaat voor de scheepvaart en één van de Spoorwegen voor het treinverkeer.

collage-2016-05-30

Sitiuatieschets en plattegronden van het ex en interieur van het haltegebouw (1907. Het tuinhuis in Krommenie.

Maar zoals altijd komt aan alles een eind en omdat de brug vervangen ging worden door de Hemspoortunnel werd de halte op 23 mei 1982 gesloten en een jaar later op 28 mei 1983 ging de laatste trein over de Hembrug. In 1982 hoorde Henk van Iperen uit Krommenie, een enorme stoommachine en treinenfanaat dat de halte gesloopt zou worden, hij trok zich het lot van het haltegebouw zo aan dat hij het kocht om in zijn tuin in Krommenie weer op te bouwen. Dat het geheel niet zou passen maakte hem niets uit, hij demonteerde zijn aankoop plank voor plank en bouwde het zo groot mogelijk weer op. Behalve als tuinhuisje en schuurtje deed Henk er verder niets mee. Maar het brokje nostalgie was gered. Inmiddels zijn Henk en zijn vrouw overleden maar de halte is nog steeds in de tuin achter de Noorderhoofdstraat in Krommenie te vinden. Bronnen Stationsweb en De Orkaan. ©PDKAIH2016

HET VERZET EN DE SPRINGLADINGEN IN DE HEMBRUG.

 

HET VERZET EN DE SPRINGLADINGEN IN DE HEMBRUG.

In september 1944 beseffen de Duitsers dat ze de oorlog niet meer kunnen winnen en langzaam dringt het ook door dat het einde nu echt met rasse schreden naderbij komt. Hun woede doet ze besluiten om alles wat er nog overeind staat maar te gaan vernielen. Ook de Hembrug, de grootste draaibrug van Europa moet er aan geloven. De middenpijler van het imposante draaideel van de brug was reeds volgestopt met 1500 kilo springstof. Het plan is om, dat als de geallieerden naderen, de brug deels word opengedraaid en dan wordt opgeblazen het kanaal zou dan geheel versperd zijn en ook de spoorlijn kon niet meer gebruikt worden. Het was niet de enige actie want later werden behalve vele steigers, kranen en bedrijven langs het kanaal leeggeroofd en vernield en werden er zo’n 500 meter ten westen van de brug een aantal schepen tot zinken gebracht om de vrije doorvaart naar Amsterdam te verhinderen.

 

BOM1

Deel luchtfoto RAF 1945

 

Het verzet dat inmiddels op de hoogte is van het plan besluit de springstof te verwijderen en begin september begeven twee van hun leden, J. v. Heijningen en K. Klinkenberg,  zich in het ijskoude water. Ze weten de middenpijler ongezien te naderen, maar als zij hem door het onder water gelegen pijlergat willen binnen zwemmen ontdekken ze dat de over de bodem van het Noordzeekanaal liggende elektriciteitskabels de doorgang versperren. Ze beginnen aan de gevaarlijke terugtocht en twee en een half uur nadat zij begonnen waren klimmen ze verkleumd op de oever. Dat de actie mislukt was wil niet zeggen dat het verzet zijn plannen opgaf.

 

BOM2

Plaats van de springstof lading en de af te leggen route

 

Er zou een tweede poging worden ondernomen. Ditmaal door Remmert Aten (48) en Jaap Boll (23)beide waren lid van de zwemvereniging “Neptunus” en dus ervaren zwemmers. In het dagblad de “Typhoon” verscheen het volgende verhaal van deze poging:

“Na dagenlange besprekingen, spionage en oefenen in het Zwembad begeven zich in de nacht van 26e op 27e september 1944 vier mannen op weg naar de plaats van de afspraak: de pontwachterswoning in de nabijheid van de Hembrug. Het waren Remmert Aten, Jaap Boll en nog twee verzetslieden, waar Remmert om had gevraagd, Cees Standhardt en Siem van Nugteren. Cees en Siem waren beide voorzien van stenguns om Remmert en Jaap te beschermen in geval van problemen. … Een plan de campagne wordt opgesteld in de woning. De twee mannen die op de kant achter bleven, verscholen zich onder een steigertje aan het Noordzeekanaal met het zicht op de Hembrug, zij zullen veiligheidshalve pas op het laatste moment van hun stenguns gebruik mogen maken. Het wordt middernacht… Buiten is het donker en koud, de zwemmers, Jaap en Remmert, maken zich gereed om te water te gaan, gekleed in zwembroek en donkere trui met lange mouwen.
Om half één is het tijd om te vertrekken. De zwemmers gaan voorzichtig te water, de twee begeleiders op de kant achterlatend. Na ca vijf minuten komt er al leven op de brug, die zwaar wordt bewaakt. Een grote schijnwerper wordt op het water gericht en zoekt de oppervlakte af. “Let op… ontdekt” fluisteren de mannen op de kant elkaar toe. Schor van emotie. Maar dan gaat de lamp uit en wordt alles rustig op de reusachtige brug. Ondertussen zwemmen de twee mannen, langzaam en geluidloos vanaf de steunpijler in de lengte richting van het kanaal naar de hoofdpijler, het laatste stuk zoveel mogelijk onder water zwemmend, bereiken zij de hoofdpijler, zonder gezien te worden. Nu komt het gevaarlijkste en het meest riskante deel van het werk. De wekenlange oefeningen moeten thans in praktijk worden gebracht.
De longen vol lucht…onder water en zo diep mogelijk tastend zoeken naar een opening tussen de stugge elektriciteitskabels. De kabels zijn wat naar buiten gestulpt en moeten uit elkaar worden geduwd. Pas dan kan tussen de kabels door het binnenste van de stalen koker worden bereikt en kunnen de zwemmers weer snel naar de oppervlakte stijgen. In de donkere koker zijn de zwemmers betrekkelijk veilig, want ze zitten als het ware opgesloten. Het waterdichte zaklantaarntje bewees goede diensten. Onvoorbereid zijn ze niet, want op tekeningen is precies aangegeven waar de klimijzers zich bevinden die omhoog naar het mangat voeren. Als apen klauteren de mannen omhoog tot waar de buis zich naar binnen buigt. In die buiging liggen vierhonderd dozen, gevuld met rollen Donarit, een van de gevaarlijkste springstoffen. En hier gaan zij aan het werk. Eén van hen licht de dozen uit de opening en geeft ze behoedzaam aan zijn makker, die ze voorzichtig in het water laat glijden.
Herhaaldelijk klinkt een doffe plons, gevolg door een gespannen stilte.

 

BOM3

De springstof Donarit

 

Zal het stappen van de onzichtbare schildwacht, enkele meters boven hen plotseling ophouden ten teken dat de man aandachtig staat te luisteren ? Maar regelmatig klinkt de stap en opnieuw glijdt een doos in het water. Vierhonderd dozen van elk bijna 4 kilogram, en dus vierhonderd kansen dat de schildwacht iets bemerkt en alarm slaat. Maar iedere doos, die omlaag glijdt, is als een juichkreet “Het lukt! Het lukt! En terwijl de mannen in de pijler hard werken om niet in tijdnood te komen, staan de twee andere nog steeds aan de kant op hun post. Het wordt twee uur, drie uur, vier uur, half vijf. Nog niemand terug….. Zij kijken elkaar goed aan. De dageraad breekt aan. En dan gaan de mannen beseffen: “Die zien we nooit weer terug, bevangen door de kou, verdronken?” Mochten de zwemmers niet terugkomen, dan zal één de wapens meenemen en de ander de kleren, want er mag niets worden achtergelaten. De mensen, die met inzet van hun leven gastvrijheid hebben verleend, mogen niet in gevaar worden gebracht. Intussen is de horizontale tunnel van 6 meter lengte ( middellijn van de pijler is 12 meter), 60 cm breed en 60 cm hoog eindelijk helemaal leeg. De mannen zijn moe en hijgen. Met open monden, want zelfs hun ademhaling zou hen kunnen verraden, en niet alleen hun leven maar van de vele anderen, in gevaar brengen. Ze aanvaarden de terugtocht. Opnieuw de longen vol lucht, het tasten naar de opening tussen de kabels in de diepte, het snelle stijgen en daama de moeilijke opdracht om ongemerkt de wal weer te bereiken. Vier lange uren hebben de mannen gewerkt. Steeds weer de haast ondraaglijke spanning en de teleurstelling, wanneer de eerste dozen springstof blijven drijven en de angst dat de uitgang hierdoor geblokkeerd zou worden. Maar daarnaast de voldoening, wanneer de dozen springstof, van water doortrokken …  Jaap Boll zegt daar zelf over: “Ik drukte met de voet dozen onder water zodat ze naar de bodem van het kanaal verdwenen )”. De nauwelijks te onderdrukken lust, luidkeels te juichen, wanneer het laatste pakje is verdwenen. En ondertussen zaten de twee jongens behoorlijk in hun rats omdat Remmert en Jaap zolang wegbleven. Immers pas na 4 uur verschenen die twee weer uit het water van het Noordzeekanaal. Wanneer de mannen aan de wal komen en door hun vrienden worden opgewacht is aan de martelende onzekerheid een einde gekomen en is er onuitsprekelijke blijdschap. En boven op de brug loopt de schildwacht, heen en terug, zich bewust van zijn taak en onbewust van de moedige daad, die slechts enkele meters onder hem werd verricht.
Jaap Boll verteld nog: “Na afloop werden wij liefderijk opgenomen in het huisje van de pontwachtersfamilie Prinsen. Mevrouw Prinsen had voor een warm bad gezorgd. In een heerlijk teiltje kwamen we weer wat bij “. Want ook dat was nodig. Een van de mannen uit de eerste poging is later opgenomen in het ziekenhuis wegens doorstane ellende en kou. Remmert Aten en Jaap Boll mankeerden gelukkig niets na hun huzarenstukje.”

Het zou echter niet lang duren voordat de Duitsers ontdekten dat de springstof verdwenen was, delen van de verpakking van de explosieven waren boven komen drijven. Er werden opnieuw explosieven in de pijler geplaatst. Remmert is toen alleen voor een tweede maal naar de pijler gezwommen en heeft het huzaren stukje herhaald. Tijdens deze tocht zag hij dat de gehele pijler van een dikke prikkeldraad versperring was voorzien. Het kon haast niet anders of de Duitsers dachten dat het verzet met een bootje was gekomen en via een stalen deksel aan de bovenzijde van de kabelkoker waren binnengekomen.  Deze veronderstelling werd bevestigd toen Jaap later als hoofdrechercheur van de POD (Politieke Opsporingsdienst) de beruchte SDer (Sicherheitsdienst)  Viebahn verhoorde. Of er dan geen bewaking op de brug was geweest werd door Viebahn niet beantwoord. Na de oorlog werd bekend dat de Hembrug en zijn omgeving door 28 Duitsers werd bewaakt en dat 4 van hen wegens plichtsverzaking waren gefusilleerd. Na de oorlog werd Remmert persoonlijk door koningin Juliana onderscheiden met de Bronzen Leeuw. Remmert geboren in 1986 overleed in augustus 1984 te Zaandam.

BOM5

De Bronzen Leeuw

De Bronzen Leeuw

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jaap Boll werd in maart 1952 onderscheiden met het Kruis van Verdienste door koningin Juliana, dit omdat hij het belang van het Koninkrijk had gediend als lid van een illegale organisatie. Deze onderscheiding werd hem op 11 juni 1952 te Laos overhandigd door de Consul J.H.G. Hanson.

BOM6

Kruis van Verdienste

Prinsen, Cees Stanhardt en Siem van Nugteren zijn allen op zeer hoge leeftijd overleden. De Hembrug heeft nog tot 1983 over het Noordzeekanaal gelegen, toen is hij gesloopt en sinds dien vinden de treinen hun weg door de Hemspoortunnel en kunnen de schepen ongehinderd langs varen©PDKAIH2015

Het verhaal van de gezagvoerder van de Hempont de heer Prinsen vindt u hier.