EEN ZWARTE BLADZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE ARTILLERIE INRICHTINGEN

Tijdens de tweede wereldoorlog werden als gevolg van de Jodenvervolging, de 26 Joodse medewerkers van de Artillerie Inrichtingen ontslagen. Terreinwachter Isaak Poppelsdorf was één van hen. Hoe het hem en zijn familie daarna verging vertelden de scholieren Tiego en Puk tijdens de Holocaust Memorial Day 2021, in de Bullekerk te Zaandam.

(C) De Orkaan

Zie ook https://artillerieinrichtingenhembrug.wordpress.com/2019/04/23/het-joodse-personeel-van-de-artillerie-inrichtingen/

DE CONSTRUCTIE WERKPLAATSEN TE DELFT

De affuitmakerij.

Bij resolutie van 5 Augustus 1679 werd door de gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West-Friesland besloten een „Affuitmakerij” op te richten binnen de stad Delft bij ’s Lands Loodsen in de Houttuinen aan de Singels. Op 22 November 1679 werd de Affuitmakerij aanbesteed. De keuze voor Delft, is vermoedelijk te vinden in het feit, dat de genoemde Houttuinen dienden tot Stapelplaats van Constructie-hout en doordat het Ammunitie Magazijn van Hollandt”, het Hof van het Clarissen Klooster tegenover de Paardenmarkt en de 4 Generaliteitsmagazijnen zich hier ook bevonden.
De eigenlijke affuitmakerij stond aan de westzijde, een stenen gebouw van 70 voet (12 mtr.) lang en 51 voet (16 mtr) breed en was in drie lokalen van ongelijke grootte verdeeld .
Het kleinste besloeg een vlakke ruimte van 28 x 23 voet (8,80 x 7,22 mtr.) en diende als werkplaats voor de affuitmakers. Het tweede, 28 x 25 voet (8,80 x 7,85 mtr.) groot als werkplaats voor de wielenmaker en het grootste deel, 46 x 37 voet (14,44 x 11,61 mtr.) was als smederij ingericht.
De zuidoostelijke hoek van het gebouw werd omvat door een wachthuis, met een daar tegenaan gebouwd steenkolenmagazijntje. Aan den zuidwestelijke hoek stond een schuurtje waarin ijzer werken opgeslagen werden. De loodsen, met hun lengte de gehele breedte van het terrein innemend, boden voldoende ruimte aan het bergen van het constructiehout , dat nadat het een geruime tijd in het water had gelegen, hier liggende op latten werd gedroogd en bewaard. Aan het einde van de grote loods, die de noordelijke grens vormde , stond nog een brandspuithuisje naast een gebouwtje dat “het vijlhuisje” werd genoemd, op deze plaats , die later door een gedeelte van de draaierij ingenomen werd, stonden de privaten.

Oostkant van de Constructiewerkplaatsen

In 1815 werkten er 64 smeden, 17 wielenmakers, 23 timmerlieden, 3 houtdraaiers, 4 houtzagers en 8 sjouwers. In de loop van dat jaar werden daar ook ververs, zadelmakers en kuipers aan toegevoegd, het daggeld bedroeg hfl. 1.— a hfl. 1.25.
Omstreeks 1817 werden de grondslagen gelegd voor een militaire fabriek, doordat aan het bedrijf instrumentmakers werden verbonden, welke nodig waren voor het maken van visiteer – instrumenten en mallen. In datzelfde jaar werd, zij het een zeer kleine, modelzaal aangelegd.
Na herhaalde proefnemingen en rapporten werd het werken op stuk voor affuiten, voertuigen en raderen ingevoerd. Behalve voor het leger, werd toenmaals ook gewerkt voor de Marine, die er o.a. rolpaarden, caronnade sleden enz. liet maken.

Stoomwerktuigen.

Van zeer veel belang voor het bedrijf was de toepassing van stoom sedert 1831.
Voor het zelf aanmaken van de assen tot affuiten en voertuigen werd de Grofsmederij opgericht, die in 1840 werd voorzien van een stoomwerktuig van 10 PK., daar de hamer, een z.g. staarthamer, te veel kracht vereiste om door het reeds aanwezige stoomwerktuig bewogen te worden. Vanaf 1858 werden de Constructie-werkplaatsen voorzien van gasleiding.
In 1859 werd een aanvang gemaakt met het trekken van vuurmonden. Dit bracht met zich mee, dat de werklokalen en het aantal werktuigen uitgebreid moesten worden. Van 1861 -1869 werden plm. 1200 vuurmonden getrokken en, voor zover nodig van richtmiddelen voorzien.

De voorste binnenplaats

De patroonfabriek.

De gebeurtenissen in 1866 gaven allen mogendheden aanleiding om hun voorraad geweren tegen achterladers te verwisselen. Ook hiervan ondervond de C.W. de gevolgen. Omdat de Patroonfabriek nog niet bestond, moesten de patroonhulzen aan de C. W. worden aangemaakt. In 1869 werd de Patroonfabriek opgericht en het gehele fabricatieproces van patroonhulzen en dergelijke naar die nieuwe inrichting overgebracht. Daar tegenover stond, dat in die tijd werd begonnen met de aanmaak van torpedo’s en watermijnen.

Uitbreidingen in de mobilisatiejaren.

Na 1870 hadden geen ingrijpende wijzigingen meer plaats, totdat tijdens de mobilisatiejaren 1914-1919 het bedrijf een grote vlucht nam en belangrijk werd uitgebreid. Niet alleen bestaande afdelingen werden vergroot, ook werden er geheel nieuwe aan toegevoegd, te weten een herstelwerkplaats voor automobielen aan het zogenaamde Koningsveld, een herstelwerkplaats voor motoren en voor rubberbanden en een aanmaakwerkplaats voor legerrijwielen waarin jaarlijks plm. 6000 rijwielen kunnen worden gemaakt.

Een kijkje in de rijwiel werkplaats

De zadelmakerij die zich eerder kon uitbreiden door het plaatsen van verdiepingen op de bestaande gebouwen, groeide enorm en werd samen met de ververij overgebracht naar het Magazijn de Geer.

De zadelmakerij

Na de 1e wereldoorlog.

Na afloop van de 1e wereldoorlog werd alles tot meer bescheiden afmetingen teruggebracht en werd alleen nog maar ten dienste van de landsverdediging, rijks- en gemeentelijke instellingen en desgewenst ook voor particulieren gewerkt.
Behalve deze onderdeden van de Constructie werkplaatsen waren nog te onderscheiden: een zeer uitgebreide smederij, ook voor grof en voor perswerk, een affuiten montagewerkplaats, een grote draaierij met talrijke van de nieuwste machines, een instrumentmakerij, een wagenmakerij, een timmerwerkplaats en een zadelmakerij .

Wat is een:

Affuit – Onderstel van een vuurmond
Caronnade slede – Vuurmond van gering kaliber en dracht, aan de onderzijde voorzien van een oog om het aan de slede van het rolpaard te bevestigen.
Dracht – Schootsafstand
Rolpaard – Onderstel van een vuurmond (kanon) op een schip
Vuurmond – Groot kaliber vuurwapen (kanon / mortier enz).

©PDKruit 2021

DE ARTILLERIE INRICHTINGEN EN HET KNIL

Voor de 2e wereld oorlog hadden de Artillerie Inrichtingen in omgeving van Bandoeng (Indonesië) enige fabriekscomplexen ten behoeve van het KNIL (Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger).
Deze bestonden onder andere uit de Pyrotechnische Werkplaatsen, de Projectiel Fabriek en de Werkplaatsen voor Draagbare Wapenen.
Hieronder volgen enige foto’s van deze werkplaatsen.

Pyrotechnische Werkplaatsen: Kalibratie inrichting voor geschuthulzen.
Pyrotechnische Werkplaatsen: Scheikundig Laboratorium.
Pyrotechnische Werkplaatsen: Doorsneden ten behoeve van theorielessen en links een vliegtuigbom van 200kg.
Projectiel Fabriek: Artilleriegranaten en vliegtuigbommen in de draaierij en montage afdeling.
Werkplaatsen voor Draagbare Wapenen: Mitrailleurwerkplaatsen.
Werkplaatsen Draagbare Wapenen: Algemene werkzaamheden aan infanterie mortieren en verschillende soorten mitrailleurs.

©PDKAIH2020

NEDERLANDSE M1 GARAND MET AR-10 MAGAZIJN

Nieuw wapen

Rond het begin jaren 60 van de vorige eeuw was het Nederlandse leger op zoek naar een nieuw wapen. De regering overwoog een keuze tussen twee wapens, de in een door de Artillie Inrichtingen, in licencie geproduceerd wapen, de AR-10 (Armelite) en de door het Belgische FN Herstal geproduceerde wapen, de FAL (Fusil Automatique Léger).  
Na een reeks testen en beproevingen viel de keus uiteindelijk op de Fal.
Of meteen alle wapens zouden worden vervangen was niet meteen duidelijk want men dacht dat het misschien beter (goedkoper) was om een grote door de VS geleverde en bij de NATRES (Nationale Reserve) in gebruik zijnde M1 (Garand) geweren te moderniseren.

Aanpassingen

Hiervoor werden er twee ingenieurs van de Artillerie Inrichtingen naar de Beretta fabriek in Italie gezonden om te onderzoeken of het op een M1 geweer gebaseerd wapen, de BM-59 (Beretta), die ipv de oorspronkelijke 7,62 x 63 m/m (.30-06 Springfield) munitie al was aangepast naar de gebruikelijker 7,62 x 51 m/m (7,62 NATO) standaardmunitie en voorzien van een uitneembaar patroonmagazijn,kon worden voorzien van een aluminium AR-10 wafelpatroonmagazijn dat door een drukknop ontgrendelingsmechanisme kon worden vastgeklikt / uitgenomen.

Nederlandse Garand M1 met wafelpatroonmagazijn AR-10

Prototype

Nadat er enkele prototypes waren vervaardigd, kwam men tot de conclusie dat het misschien toch wel eenvoudiger en efficiënter zou zijn het leger en de NATRES met één in plaats van twee verschillende wapens uit te rusten. En daardoor viel de keus definitief op de Fal.

©PDKAIH2020, foto ©forgottenwapens/Vic

BRAND AAN BOORD MUNITIESCHIP?

Het kruitschip van Alkmaar.

Op 12 januari van het jaar 1807 ontplofte er in het centrum van Leiden afgemeerd kruitschip.

Kruitramp Leiden © Infofilm

Men en ook volgende generaties realiseerden zich niet ,dat ramp was veroorzaakt door de ontbranding van zwart salpeterkruit. Dit kruit werd in de twintigste eeuw in de vuurwerkerij in geringe hoeveelheden per scheepslading gebruikt. Ook vage herinneringen aan andere ongelukken waarbij onderandere twee Franse pantserschepen, in 1907 het slagschip “Jéna” en in 1911 de “Liberté” waren te wijten geweest aan het toegepaste Cordiet

Dat de soorten nitroglycerine – nitrocelluose buskruit die in die tijd (1936) bij de Koninklijke Marine in gebruik waren in brand zouden kunnen vliegen was zo goed als ondenkbaar. Buitenstaanders zoals burgemeesters, wethouders en burgers waren hiervan niet op de hoogte en reageerden op de term buskruitschip alsof er elk ogenblik een verschrikkelijke ramp kon ontstaan. Tijdens het langs varen van een schip van de motordienst dat een witte vlag en/of bord voorzien van de met zwarte letters geschreven tekst BUSKRUIT voerde, was dit regelmatig een reden om onmiddellijk in paniek te raken.

Aan het eind van een rustige nacht in het najaar van 1956 verscheen er een rode auto van het Staatsbedrijf der Artillerie Inrichtingen aan de hoofdgracht te Den Helder. Bij de woning van de chef-arsenaal aangekomen stapte het hoofd van de brandweer der Artillerie Inrichtingen en de Majoor Duschase van Bruchem, uit het voertuig en belden aan bij de woning. Na enige pogingen bleek de electrische bel niet te werken. Er reste de beide mannen niets anders dan maar enige steenjes tegen de ramen op de bovenverdieping te gooien. De dienstbode werd hiervan wakker maar reageerde niet omdat zij dacht het een “vriendje”, die onderweg was naar zijn schip een grapje wilde uithalen. Uiteindelijk werd de chef-arsenaal wakker en kwam naar beneden.

De majoor vertelde hem dat hij met zijn gezelschap uit Alkmaar naar Den Helder was gekomen om te vertellen dat motorschip III eigendom van de Marine met een smeulende lading vanaf Alkmaar naar den Helder onderweg was. Vertelde hij dat de lading onmiddellijk gelost moest worden en dat er geen noemenswaardig gevaar kon ontstaan omdat er zich geen buskruit of explosieven aan boord bevonden en de lading slechts uit schroot bestond.

Munitieschepen nabij de hoofdingang van de AI.

De chef-arsenaal begaf zich onmiddellijk naar de werf. Daar aangekomen gaf hij opdracht om de brug bij het Ankerpark en de afsluitboom van het daar aanwezige bassin te openen. Ook liet hij de sluiswachter van de sluis van het Boerenverdriet waarschuwen.
Na deze opdrachten werd de werfbrandweer in kennis gesteld en liet hij weten dat ze zich klaar moesten maken voor de ontvangst van het schip.
Dat gedaan hebbende “verzocht de chef-arsenaal dat de Hembrugdelegatie naar het “Paleis” te gaan en daar Directeur Visman van het een en ander in kennis te stellen. Na de Directeur gewekt te hebben stelden zij hem in kennis van het gehele voorval. Deze dacht dadelijk aan een buskruittransport en wilde onmiddellijk het bevel doen uitgaan om het schip te weigeren. Wat de delegatie ook probeerde om hem aan het verstand te brengen dat er niets ernstig aan de hand was en dat er geen buskruit aanboord was, niets scheen meer tot hem door te dringen.
Toen de ongeduldig geworden delegatie het helemaal gehad had met de onredelijke directeur veranderde de toon van het gesprek en werd er harde woorden uitgewisseld. Uiteindelijk kwam hij op zijn standpunt terug en mocht het schip toch afmeren op “zijn” werf.

Hierop werd er door de Hembrug delegatie besloten om na al de hele nacht in touw te zijn geweest, ergens iets te gaan nuttigen. Na wat vragen en zoeken kwamen zij bij het tegenover het station gelegen hotel Bellevue. Na enig overleg tussen de delegatie en de hotel eigenaar, de keuken was zo rond zes uur ‘s ochtends nog niet open, werd er besloten om een reuzen pannenkoek (de specialiteit van het hotel) te nuttigen. Welke met het nodige bier weggespoeld werd.

Hotel Bellevue te Den Helder

Wat was er nu eigenlijk aan de hand?

De rijkswerf was al enige tijd bezig om van oud ijzer ankers te gieten waarmee zeemijnen konden verankeren aan de zeebodem. Dit goedkope oude ijzer (schroot) werd door diverse bedrijven aangeleverd. Het transport werd meestal door de eigen binnenvaartschepen van de motordienst marine als retourvracht meegebracht. Eén van de grootste leveranciers van het schoot was de Artillerie Inrichtingen aan de Hembrug, daar produceerden men dagelijks grote hoeveelheden draai, frees en boor afval (krullen en spanen)

Schrootafval tijdens het afdraaien van Marinegranaten

Tijdens deze werkzaamheden werd er koel (boorolie) gebruikt om de gereedschappen te koelen.
De spanen waren dus behoorlijk nat van deze boorolie. Dit afval werd buiten opgeslagen en als de berg te hoog werd onstond er broei in de hoop. Als het ook nog een regende en deze zich met de boorolie vermengde werd dit proces versneld. Het kon verder geen kwaad omdat de hoop regelmatig werd omgehaald.
Buiten deze spanen en krullen had men ook een partijtje afgekeurde granaatkartetsen, deze waren in stukken geslagen om de inhoud (met zwavel vastgezette loden kogeltjes) Aan deze scherven was nog wat zwavel en een aantal kogeltjes blijven plakken.
Na dat het schip geladen was zag men dat deze scherven boven op in plaats van onder de krullen lagen. Aan de schipper werd verteld dat hij alle luiken moest sluiten en tot het moment van het losse gesloten te houden. De kans op broeien werd daardoor zo goed als uitgesloten.
Over de aanwezigheid van zwavel had met de schipper niets verteld en het werd ook niet op de vrachtbrieven vermeld. De kans dat er zich nog buskruit, muntie, explosieven in het schip bevonden was geheel uitgesloten, omdat er voor en na het laden van deze schepen een uitvoerige inspectie plaatsvond. Bovendien had de schipper zijn gezin aan boord en zou dus wel twee keer bedenken om hun in gevaar te brengen.

Halverweg de middag vertrok het schip vanaf de Artillerie Inrichtingen en tegen de avond meerde het af in de haven van Alkmaar. Toen het gezin zat te eten klonk er opeens een luid geschreeuw vanaf de kade. “schipper je schip staat in de brand”. Buitengekomen zag hij grote rookwolken vanonder de luiken komen en het stonk verschrikkelijk naar zwavel.

De omstanders dachten zwavel en buskruit, dat gaat goed mis en waarschuwden gelijk de politie. Deze alarmeerden de burgemeester en de brandweer welke laatste er wel erg lang over deed om ter plaatse te komen. Ondanks dat men er vanuit ging dat er een groot gevaar dreigde stond de gehele kade in een mum van tijd vol met mensen . Eén van hen had thuis een schilderij van het kruitschip van Leiden en begon direct te roepen “wegwezen mensen ren zo hard en ver als je kunt, dat schip kan ieder moment ontploffen”.

Een moedige politieman begaf zich over de loopplank naar de schipper die hem onmiddellijk duidelijk maakte dat er geen buskruit, explosieven, of munitie aan boord bevonden maar de agent wilde het evenmin als de burgemeester,die inmiddels ook ter plaatse was, geloven dat dat daadwerkelijk zo was.

De burgemeester belde de Artillerie Inrichtingen Hembrug op en deze verzekerden hem dat er geen munitie geladen was. Ook werd het hoofd van de bedrijfsbrandweer in kennis gesteld en te zamen met de Majoor van Bruchem naar Alkmaar gezonden om de gemoederen te kalmeren en de autoriteiten gerust te stellen. Deze laatste hadden kunnen weten dat er geen buskruit / explosieven / munitie aan boord waren, omdat in dat geval volgens wettelijke voorschriften 1: De burgemeester in elke plaats die het schip zou passeren daarvoor een vergunning moest verstrekken, 2: Er verplicht een begeleider van het Corps Geleiders van Ontplofbare Stoffen v/h Departement van Waterstaat op het schip aanwezig moest zijn en 3: Er begeleidende vrachtbrieven / documenten aanwezig moesten zijn en het schip een munitievlag en een buskruitbord moest voeren.

Buskruit vlag en bord

Toen de delegatie van de Hembrug in Alkmaar aankwam hielp hun uitleg over de oorzaak van de broei helemaal niets en de burgemeester wilde de brandweer het schip vol water laten pompen, waardoor de brand zou doven, het schip zou door deze onbezonnen actie zeker zinken.
Uiteindelijk werd er toch maar besloten om het schip waaruit inmiddels steeds grotere en dichtere geel witte zwavelwolken opstegen, naar het Alkmaardermeer te slepen. Hierdoor werd de vrees van de burgervader dat het schip kon ontploffen als de motor gestart werd enigszins gesust.

In de ochtend waren de grote rookwolken inmiddels geheel verdwenen en kon de schipper zijn reis naar Den Helder hervatten. De gehele verdere reis door het Noord Hollands kanaal verliep verder voorspoedig en het verbaasde de schipper dan ook dat hij ongestoord de plaatsjes en vlotbruggen kon passeren. Wist men hier nog van niets of was de angst inmiddels verdwenen?

In Den Helder was de directeur Visman inmiddels op de losplaats nabij de Westpoort bij het voormalige korenmagazijn aangekomen en trof daar de Hembrug delegatie en de chef-arsenaal welke laatste bezig was om het lossen van het MTD III voor te bereiden.
De directeur reageerde furieus en wilde het scheepje alsnog weigeren, in zijn onredelijkheid ging hij zelfs zover dat hij de Admiraal wilde verzoeken het scheepje op de rede te beschieten en daarmee de grond in te boren.
Precies op dat ogenblik naderde over de Westgracht de MTD III en meerde aan. Ogenblikkelijk begon het werfpersoneel met het lossen en om tien uur ‘s morgens was de klus geklaard. Van de gereed liggende brandslangen was geen gebruik gemaakt en ook deze werden opgeruimd. De vrouw van de schipper, die de nacht bij kennissen in Alkmaar had doorgebracht was inmiddels ook in Den Helder gearriveerd en zorgde er voor dat alle betrokkenen werden voorzien van koffie.
En zo kwam er een einde aan deze veel bewogen reis van het “kruitschip van Alkmaar”.

©PDKAIH2019

Cordiet:  een explosieve rookloze stuwstof die vervaardigd wordt door twee hoogexplosieve stoffen te mengen (nitrocellulose en nitroglycerine).
Zwart salpeterkruit:
mengsel van salpeter, zwavel en houtskool, dat wordt gebruikt als springstof, ontstekingslading en voortstuwingsmiddel.

DE 2e WERELDOORLOG EN DE ARTILLERIE INRICHTINGEN deel 4 van 4

Uit het dagboek Ir. F. Q. den Hollander 3

F.Q. Den Hollander Directeur der AI

III
Beschouwingen en conclusies.

     Hoewel het in het algemeen vermetel moet schijnen, zoo kort na geweldige gebeurtenissen van de hoogste historische beteekenis conclusies daaruit voor de toekomst te willen trekken, zoo meen ik toch dat enkele feiten of gebeurtenissen daartoe reeds nu wel aanleiding kunnen geven, al zal later herziening van dit oordeel wellicht noodig zijn.
     Te minder zal die herziening noodig zijn naarmate de conclusies uitsluitend van interne betekenis voor het bedrijf zijn; waar het contact betreft met buiten het bedrijf staande autoriteiten of personen, is het oordeel uit den aard der zaak eenzijdig.

De Vesting Holland begin mei 1940

Vesting Holland.

Ter algemeene inleiding moge worden geconstateerd, dat de ultra moderne wijze, waarop Duitschland den oorlog met ons land heeft gevoerd – geheel afwijkend van het klassieke beeld dat men zich klaarblijkelijk hier te lande daarvan had gevormd en waarbij men met name meende, dat de Vesting Holland althans gedurende zekeren tijd, een min of meer veilig  stuk grondgebied zou zijn, waar de oorlogsindustrie zou kunnen handhaven – heeft gemaakt dat van de eerste oogenblikken af het geheele leven in ons land, ja men zou zelfs geneigd zijn te zeggen dat juist in het belangrijke centrum, dat door het begrip Vesting Holland wordt omspannen, ernstig was gestoord.
     Militair beschouwd mogen dan al de strategische overvalling zijn mislukt – in zooverre dat overal krachtige weerstand werd geboden – ernstige stoornissen in het Maatschappelijk leven in ’t bedrijf, in ’t werken, traden dadelijk op.
     De ligging van de Artillerie Inrichtingen binnen de Vesting Holland; het inschakelen van de particuliere industrie  aldaar  en het overbrengen van bedrijven van de buitenprovincies naar de Vesting Holland vanwege de veiligheid en de Mogelijkheid van doorwerken in oorlogstijd is gebleken een verkeerde illusie te zijn geweest.

Ernstige stoornissen.

Uit het relaas de voornaamste gebeurtenissen I en II*1 blijkt toch duidelijk hoe ernstig de stoornissen waren en al kan niet worden gezegd, dat het bedrijf verlamd heeft gelegen, zoo is toch van regelmatig doorwerken in meer of mindere mate geen sprake is geweest.

patronen scherpe nr. 1

     Het is toch een hoogst ernstig feit, dat de aanmaak van hulzen en kogels tot scherpe patroon No. 1 te Delft op den 2e dag moest stopgezet worden; dat van het regelmatig doorwerken van het Scheikundig Laboratorium geen sprake meer is; dat het herhaalde luchtalarm aan de Hembrug maakt dat een niet onbelangrijke werkzaamheid bij het herstellen van hulzen achterwege gelaten wordt; dat het verkeer tusschen Rotterdam, waar belangrijke industrieën van ons werkten en de Hembrug vrijwel gestremd was en een belangrijk transport veiligheidshalve te ’s Gravenhage moest overnachten.
     Hoewel het telefonisch verkeer tusschen de deelen van het bedrijf niet al te veel te wenschen heeft overgelaten, was dat met de particuliere industrie vrijwel gestremd.
     Daar ook behoefte aan bepaalde soorten munitie zich eerst tijdens het verloop der gevechtshandelingen gaat afteekenen, kan men wel zeggen dat van een regelmatige productie eerst na een dag of vier, vijf geen sprake kan zijn.

Uitspraak G.T. van Dam.

G.Th. van Dam Directeur AI

  De reeds in 1924 gedane uitspraak door de toenmaligen Directeur G.T. van Dam (G.Th. van Dam)  dat “voor zoveel den aanmaak betreft, de taak der A.I. zich dient te beperken tot hetgeen in vredestijd of oorlogstijd, vóór ons land rechtstreeks in de vijandelijkheden wordt betrokken, kan worden gedaan.Wat daarna komt is een toevallige bate waarop in verband met de geringe diepte van ons land en het vliegersgevaar niet mag worden gerekend” kan op grond van de opgedane ervaring als juist worden beschouwd, al kan men er dadelijk aan toevoegen, dat de toevallige bate, zelfs in dez 4 dagen nog wel is meegevallen, dank zij het feit, dat van rechtstreeksche gevaar brengende aanvallen op de bedrijven, weinig of geen sprake is geweest.
Maar dat wist men niet van tevoren.

Luchtaanvallen en schuilpaatsen.

De bescherming tegen luchtaanvallen nader aangaande, trekt in de eerste plaats aandacht, dat niettegenstaande het mobilisatie tijdperk 8 maanden heeft geduurd, de verduisteringsmaatregelen voor de Fabriek Hembrug nog niet in orde waren.
ware dit wel het geval geweest, dan had men ’s nachts kunnen doorwerken en kunnen profiteren van de betrekkelijke rust, die tijdens de duisternis in de lucht heerste.

Bovengrondse schuilplaatsen op het terrein en bij de woningen van de Delftse Rij *2

     De schuilplaatsen bleken te ver van de werkplaatsen te liggen, in die zin dat door de groote snelheid der vliegtuigen eenerzijds en de tijd benoodigd voor het doordringen van het signaal luchtalarm, het verlaten van de werkplaats en het zich spoeden naar de schuilplaatsen anderzijds, het personeel nog niet in de schuilplaatsen was, als de vliegtuigen reeds boven de Fabriek waren.
     Zoowel te Hembrug als te Delft heeft men zich moeten losmaken van het Gemeentelijk luchtalarm en een eigen alarmdienst ingesteld, waarbij klaarblijkelijk wat meer risico werd genomen. Dit is begrijpelijk en stemt overeen met het karakter van het bedrijf.
     In of op gebouwen van het bedrijf was geen luchtafweer opgesteld. Het is aannemelijk, dat dit juist gezien is geweest, al kan niet worden, dat het ontbreken van dit geschut de reden is geweest van het niet uit de lucht aanvallen onzer bedrijven.

Bewaking en verdediging.

     De bewaking en verdediging tegen aanvallen op den grond is een moeilijk punt. Men kan van tweeërlei standpunt uitgaan, of wel de bedrijven beschouwen als een zuiver burger bedrijf en dus geen afzonderlijke militaire bewaking en bescherming nemen, of wel het bedrijf als militaire instelling beschouwen en wel afzonderlijk doen bewaken en beschermen tegen een zgn, “Coupe de – main”. Geleerd door de ervaring met parachute troepen zal men den laatste weg moeten kiezen, maar dan moet ook in vredestijd worden bezien hoe de bewaking en de bescherming moet gebeuren, hoeveel troepen en welke bewapening daarvoor noodig zijn onder één verantwoordelijke commandant, die een en ander in overleg met de Directie-organen ter plaatse regelt.
     Men moet daarvoor geen reserve off. Spec. Diensten der Artillerie gebruiken, die hun gewone taak in het bedrijf hebben en die taak toch moeten blijven vervullen  of voor een tijdelijke andere  bedrijfstaak beschikbaar moeten blijven.

Controlepost op de Hemkade 14 Mei 1940

Noodgedwongen heeft men zoowel te Delft als te Hembrug aan verschillende reserve officieren van Speciale Diensten bewakings- of verdedigingsmaatregelen opgedragen. Het oordeel over het nut daarvan is zeer verschillend; Het Hoofd van de Vestiging Delft is er zeer over tevreden; het Hoofd van het Scheidkundig Laboratorium drukt zich misprijzend uit door te zeggen; “dat aan het stelsel van res.off. voor Sp.D. onoverkomelijke bezwaren kleven. Tot de oorlogsdagen is van hen zeer veel profijt getrokken en was het Scheikundige Laboratorium in staat alle aanvragen en verzoeken op korten termijn te voldoen. Het feit echter, dat deze personen in feite militairen zijn, reduceerde hun werkkracht tot nul, toen de vijandelijkheden haar intrede deden. De omstandigheid, dat deze niet geschoolde militairen, die nauwelijks met een vuurwapen kunnen omgaan al deze dagen een verdedigingslinie op zichzelf vormden, welke in geen enkel opzicht organisch verband stond tot de bevelvoerende militaire autoriteiten moet als onjuist worden aangemerkt”.
     Dit, alsmede de uitgebreide improvisaties op dit gebied aan de Hembrug, toonden dat in de toekomst de bewaking en beveiliging te land vooraf in vredestijd oordeelkundig moet worden geregeld.

Herstellingsdienst.

     De herstellingsdienst, welke ten behoeve van het gemobiliseerde en vechtende leger was ingesteld ondervond op zeker oogenblik moeilijkheden doordat de militaire commandanten geen burgers wilden doorlaten. Deze dienst behoort een zuiver militaire dienst te zijn; opleidng van personeel, uitrusting van de noodige voertuigen enz. zou over de A.I. kunnen loopen, maar het militaire personeel hoort te ressorteeren onder een militaire autoriteit.
     Op dezelfde wijze zal ook een afzonderlijke militaire opruimingsdienst van gevaarlijke voorwerpen noodig zijn. (dit is na den oorlog trouwens min of meer geschied).

     Ten slotte valt op te merken, dat behoudens een zeer nauw contact met den D.M.L., de Directie nog van de zijde van het Departement ( C.O.W. IV Afd.b.) noch van andere militaire autoriteiten in de dagen van 10/14 Mei veel heeft bemerkt.
     Wellicht zou zich bij een langer duren van de strijd dit contact weer hebben hersteld, maar in ieder geval blijkt welk dat men in de eerste dagen van een oorlog vrijwel op zich zelf is aangewezen.
     Mede door gebrek aan telefonisch contact met de talrijke leveranciers en medewerkers in de particuliere industrie stonden de werkzaamheden bij de Technischen Aanschaffings en Voorlichtingsdienst vrijwel stil. Er viel geen voorlichting meer te geven, zoodat de vraag rijst, of de in dezen dienst verzamelde, bij uitstek militair-technische krachten in het Bedrijf (Hembrug/Delft) niet beter op hun plaats zouden geweest zijn.

     Met een woord van lof over de in het algemeen rustige, en kordate wijze waarop het personeel aan alle moeilijkheden en bezwaren het hoofd heeft geboden en in het bijzonder met een woord van waardering voor de houding van het Korps chauffeurs, dat meermalen met gevaar voor eigen leven het verband over den weg tusschen de verschillende onderdeelen heeft onderhouden, moge dit overzicht worden beëindigd.

——————–

Bronnen NIMH, Archieven.nl ©PDKAIH2019

*1 zie deel 2 en 3 van DE 2e WERELDOORLOG EN DE ARTILLERIE INRICHTINGEN elders op deze site.
*2 Delftse Rij – Omdat er in Zaandam een tekort was aan ter zake kundig personeel voor de afdeling optiek (kijkers, richtmiddelen etc.) werd er personeel van die afdeling te Rijswijk (Delft) overgeplaatst naar Zaandam. De toenmalige administrateur van het bedrijf had een plan bedacht om deze mensen te huisvesten, een aantal woningen te laten bouwen langs de aan het terrein grenzende Havenstraat. De in 1929 gebouwde rij huizen kregen naam van de adminstrateur. Het rijtje van Houtwipper. Omdat bijna iedereen het altijd had over die Delftenaren die daar in dat rijtje woonden, Werden de woningen al snel in de volksmond aangeduid als de Delftse Rij.

Gebruikte afkortingen.

A.I. – Artillerie Inrichtingen
C.O.W. – centraal orgaan weermacht
D.M.L. – dienst matrieel landmacht
enz – enzovoort
off. – officier
Res.off. – reserve officier
Sp.D. –speciale diensten
zgn. – zogenaamde

Zie ook:

DE 2e WERELDOORLOG EN DE ARTILLERIE INRICHTINGEN deel 3 van 4

Uit het dagboek Ir. F. Q. den Hollander 2

F.Q. Den Hollander Directeur der AI

IIe GEDEELTE

Bijzonderheden aangaande productie, enz.

VERBINDINGEN.

Ten aanzien van maatregelen inzake de opvoering van de productie en productie mogelijk heden om de beschikbaar stelling van materieel, munitie en verdere personeele en materieele hulp stond de Directie te ’s-Gravenhage doorlopend in goede telefonische verbinding met het bureau van den Directeur voor het Materieel der Landmacht, terwijl reeds onder I vermeld, de telex-telefoon verbindingen met fabriek Hembrug en Vestiging Delft steeds bruikbaar bleven. Andere telefoonverbindingen waren echter herhaaldelijk gestoord of geblokkeerd, zoodat de H.T.A.Vo. te ’s Gravenhage met het grootste gedeelte der binnenlandsche leveranciers geen telefonische communicatie kon verkrijgen, waardoor ook van die zijde geen technische voorlichting kon worden gevraagd, zoodat de werkzaamheden zich beperkten tot het afdoen van loopende adviezen. Uit den aard der zaak was het contact met buitenlandsche leveranciers eveneens verbroken. Afleveringen aan het bedrijf-op enkele uitzonderingen na – stonden eveneens stil.

Voorraad gereed of nagenoeg gereed.

     Het was een eisch van de eerste orde, dat materieel en munitie, hetwelk aan de Fabriek gereed of practisch nagenoeg gereed stond – al of niet gekeurd, zoo spoedig doenlijk ter beschikking van de D.M.L.  kon worden gesteld. Al deze opgaven kwamen in den loop van den 10 Mei per telex binnen en werden  onverwijld doorgegeven aan de D.M.L , of achtereenvolgens zoo noodig verder behandeld zoals hieronder zal volgen. In het algemeen werd op order van de D.M.L. de bruikbare munitie door den Fabriek ingeleverd bij het munitiepark, in regelrecht overleg met den Directeur van het Munitiepark. Naar schatting is dit pl.m. 200 ton geweest en het vervoer geschiede met 12 wagens per dag.

Beschikbare voorraad in Motorschepen.

Daarnaast werd de beschikbare voorraad van de A.I., belangrijk uitgebreid, doordat het Departement van Koloniën ter beschikking stelde 30.000 kg ledig van 4 tl. (in aanmaak bij Hofa), 32.800 kg. Buskruit tot S.P. No. 1 en 5 miljoen slaghoedjes voor patronen S. No. 1 in aanmaak bij de A.I. zelve.
     Ter verhooging van de veiligheid aan de Fabriek werd door de Directie order gegeven den fabrieksvoorraad trotyl – behoudens de behoefte voor 2 x 24 uur productie, – in te laden in schuiten en te verspreiden langs de waterkant in de omgeving en op dezelfde wijze met groote met trotyl gevulde lichamen (torpedo’s, mijnen enz.).
     Dit materieel, naar schatting ruim 200 ton, werd in twee gehuurde motorbooten de “Flora” en de “Concordia” geladen en in “Zijkanaal F” onder militaire bewaking gesteld.
     Voor het D.v.K. stond een groote hoeveelheid materieel pl.m. 200 ton, ter verzending gereed; ook dit is in een gehuurde motorboot de “Risico” buiten de fabriek gebracht, alsmede nog 60 ton aanwezige hulzen en kogels tot S.P. No. 1.

Spoedaanmaak munitie.

     Ingevolge binnengekomen berichten van militaire autoriteiten werden door de Directie op 11 Mei de navolgende orders betreffende spoedaanmaak van munitie gegeven aan H.F.:
     1. Onverwijld samenstellen van 25.000 bg.patr. 7 veld V.L bestanddeelen bij u beschikbaar.
     2. Onverwijld omlaboreeren van 2000 osbg. van 10,5 hw, tot scherpe schoten.
     3. Ten spoedigste op te leveren Mg. Kard. 7 veld V.L, lad 2 tot ten hoogste 70.000 stuks in verband met beschikbaar aantal bg No. 2.
     4. Groote behoefte aan 4 tl. Omgaand bericht:
     a. voor hoeveel patronen alle benoodigde bestanddeelen voor handen.
     b. 30.000 ledige bg. Staan bij Hofa Rotterdam gereed; laten halen, Hofa is ingelicht. (Dat zijn dus de bg. Van het D.v.K.).
     5. Nog met spoed aanmaken 75.000 slagpijpjes No, 3, verpakt à 8 stuks.
     De urgentievolgorde van den aanmaak van het bovenstaande en van verdere munitie werd vastgesteld als:
a. bg. No.3 van 7,5 tl. No.1
b. obsg. Van 10,5 hw. Omlaboreeren
c. bg. Patronen 7 veld lad. 2
d. Mg. Kardoezen 7 veld lad. 2.
e. bg. Patronen 4 tl.
f. bg. Patronen 2 tl.
g. Slagpijpjes No. 3 verpakt à 8 stuks.
h. patronen S No. 1.
I. Mitrailleurs
     Tevens werd – in verband met het niet kunnen werken der nachtploegen – wellicht ten overvloede, de aanwijzing verstrekt het daglicht tot het uiterste benutten, door te werken met elkaar overlappende ploegen.
     Aan de hand van bovenstaand urgentie programma zullen de verschillende munitiesoorten afzonderlijk bekeken worden, dus;

a. Munitie van 7,5 tl.
     De omschrijving is ruimer gesteld dan hierboven omdat zich hierbij nog enkele complicaties hebben voorgedaan.
     De tb. No.7 N.M scheen bij verschillende keuringsschietproeven niet geheel te hebben voldaan, althans wijzigingen schenen gewenscht
    Daarnaast waren Mech. tb. van het systeem Tavaro beproefd en tot een aantal 65.000 als Mech. tb. No.5 voor den vuurmond 7,5 besteld. Op 6 Mei waren hiervan 40.000 aanwezig, zonder de tempeertoestellen. De vuurleidingstoestellen waren uit den aard der zaak nog ingericht voor de tb. No. 7 N.M.
     Toen nu op 12 Mei door den O.L.Z. met aandrang naar tb. No.7 N.M. gewijzigd, werd gevraagd en de Directie daarbij aan Hoofd Fabriek opgave dagproductie vroeg, kon door dezen niet anders worden bericht, dan dat de aanmaak afhing van het gereedkomen van speciaal gereedschap voor het boren van de ligplaats van het slaghoedje. 1376 stuks ongewijzigde tb. No. 7 N.M. stonden echter geheel ingeblikt gereed – doch dit waren afgekeurde buizen.
     Daarnaast werd op den 11e Mei besproken welke wijzigingen  noodig zouden zijn in de vuurleidingstoestellen Vickers om deze geschikt te maken voor het gebruik bij de Mech, tb. No. 5.

Vuurleidingstoestel Vickers, behorend bij bat. van 7,5 cm t.l. ©NIMH

     Door Ir. Langendijk zijn gedurende den nacht van 11/12 Mei de noodige berekeningen gemaakt betreffende de veranderingen aan canoïdes en tandraderen.  Twee – niet ingedeelde – toestellen waren te  Delft. De ombouw kon daar echter niet plaats hebben vanwege de beschieting. (zie reeds eerder vermeld dat vanaf de 12e alle werkzaamheden in het gebouw aan de Julianalaan waren gestopt.) zoodat in den vroegen morgen van den 12e 1 toestel via den Haag naar Hembrug werd gebracht, waar nieuwe tandraderen moesten worden gesneden en de ombouw verder werd volbracht. Op 14 Mei te 14.00 uur was het toestel gereed; te 18.30 stond het met nieuwe munitie met mech, tb, No. 5 gereed voor het vertrek naar een der bt. van 7,5 tl.

Het lag in de bedoeling op dezelfde wijze andere toestellen om te bouwen en telkens met een partij munitie voorzien van mech. tb. No, 5 naar een der bt. te brengen. Door de op dien dag te 19.00 uur bekend geworden capitulatie is dit gewijzigde toestel met de nieuwe munitie niet meer tot zijn recht gekomen.

Een batterij met Vickers 7,5 cm t.l.


     Wat de aanmaak capaciteit betreft werd aangenomen, dat, daar van een in 1939 bestelde partij van 23.500 bg. Patronen reeds alle bg. Gevuld waren en 3000 patr. Al gereed waren, vanaf dien 14e Mei zou kunnen worden gerekend op 2000 patronen per dag, alsmede op 2000 mech. tb. No.5, waarvan reeds 4000 gereed lagen.
     Naast de vaststelling van complete Mech. tb. No. 5 waren bij Tavaro o.m. nog 60.000 uurwerken besteld voor h.t.l. aan te maken Mech. tb. No.5. Hiervan waren op 6 Mei 5000 stuks uurwerken geleverd.
     Omtrent den verderen aanmaak van projectielen van 7,5 tl berichte het C(entraal) O(rgaan) (voorziening behoeften) W(eermacht) dat bij de fa. Heijst 1000  bg. Van 7,5 tl. Gereed stonden, terwijl materialen aanwezig waren voor 13.500 bg. En die firma opdracht tot aanmaak had gekregen met een tempo van 3000 per wijk.
     Naast dezen aanmaak h.t.l. werden nog telegrafisch door bemiddeling van den Mil. Luchtvaartattaché te Londen bij Vickers besteld 100.000 schoten van 7,5 tl. en 70 kernbuizen voor 7,5 tl.

Tijd, schok en tijdschokbuizen

b. Omlaboreeren van osbg van 10 hw.
     Er waren pl.m. 2000 ossbg. Voorhanden. Het omlaboreeren werd ontijdig afgebroken, doordat op de 13e Mei order werd gegeven alle munitie (dus als osbg.) af te leveren.
     Op de 14e Mei te pl.m. 05.00 uur werd deze munitie afgehaald. Het productievermogen werd opgegeven als vanaf 15 Mei: 300 per dag

c. bg. Patronen van 7 veld V.L.
     Na de ontvangst van de spoedopdracht inzake 25.000 bg. Patronen 7 veld V.L. berichtte H.F. dat alle onderdeelen aanwezig waren, behalve kurken schijven, waarvoor een noodoplossing werd gezocht, met de verwachting over 2 dagen, dit is dus vanaf 14 Mei, 1000 patronen per dag te kunnen maken. Achteraf bleken aan de Fabriek nog 5000 stuks kurken schijven aanwezig te zijn, zoodat naar deze noodoplossing klaarblijkelijk niet verder gezocht werd.
     Intusschen werd op denzelfden dag (12 Mei) tusschenkomst verzocht de bij de Hollandschen Kurkenfabriek loopende bestelling op 5000 stuks uit te breiden tot 25.000 stuks en op bespoedigde aflevering aan te dringen. Dit is geschied en de eerste partij van 1000 stuks is op 14 Mei te 12.00 uur naar de Fabriek verzonden.
     Wat den eventueelen verderen aanmaak van projectielen betreft, deelde het C.O.W. mede, dat bij de fa. Heijst nog 800 bg. No. 2 van 7 veld gereed stonden en dat deze firma nog 6000 stuks kan maken met een capaciteit van 3000 stuks per week.

d. Mg. Kardoezen van 7 Veld lad. 2.
     Na ontvangst van de spoedopdracht werd op 12 Mei bericht, dat over twee dagen – dit is 14 Mei – 1000 Mg. Kard. Per dag konden worden afgeleverd.

e. bg.patr. van 4 tl.
     Op 12 Mei waren bij de Fabriek beschikbaar 12.000 bg. Patronen van 4 tl., terwijl vanaf 14 Mei op een levering van 1200 per dag kon worden gerekend.
     Het transport van Hofa, bevatte niet alleen dat van diverse materialen voor deze munitie en reeds vroeger besteld, dus ook de 30.000 bg. door het D.v.K. ter beschikking gesteld kwam uit Rotterdam op 12 Mei pl.m. 19.00 uur te Den Haag aan en is veiligheidshalve hier aangehouden tot den 13e Mei ’s morgens. Toen is het doorgegaan naar de Fabriek. Aangezien niet alle bg. van het D.v.K. meegenomen waren bij het 1e transport zouden deze bg. alsnog moeten worden gehaald. Dit schijnt niet meer mogelijk geweest te zijn.

f. bg patroon van 2 tl.
     Munitie van 2 tl. was tot nu toe alleen nog uit het buiteland betrokken. Wel is nog nagegaan of een beging zou kunnen worden gemaakt met de laboreering dezer patronen, doch er waren nog niet voldoende onderdeelen aangemaakt. In Zurich stonden 80.000 stuks gereed; er werd gehoopt, dat deze ons nog via Frankrijk zouden kunnen bereiken. Dit is niet het geval geweest. Wel zijn op 14 Mei te 11.00 uur nog aangekomen 5 wagens met 2 tl, munitie uit Italië, welk bericht dadelijk aan de D.M.L. is doorgegeven.

g. slagpijpje no. 3
     Betreffende de bestelde slagpijpjes nr. 3 werd op 12 Mei bericht, dat 4800 stuks waren ingeleverd, 13.000 gereed aan de A.I. en dat de productie op 5000 stuks per dag kan worden gesteld.

h. patronen S. No. 1 enz.
     Betreffende de mogelijkheid van aanmaak van scherpe patronen bericht H.F. op 12 Mei dat de productie van scherpe patronen van 7,9 (vermoedelijk patr. S. No.23) naast de No.1 bedraagt 10 à 15.000 per dag, méér is niet mogelijk. Van 12,7 patronen (Marine) is de dagproductie 5000 stuks. De totale productie kan niet meer zijn dan 50.000 bij gebrek aan onderdeelen, er zijn 10.000 stuks
gereed.
     Op 13 Mei wordt de productie mogelijkheid nader gepreciseerd als:
200.000 stuks No. 1.
15.000   “  No. 23.
5.000  “  No. 12,7 per dag.
     In herinnering wordt gebracht, dat hulzen en kogels voor patr. S. No. 1. ook te Delft werden vervaardigd, en dat op 11 Mei uit veiligheidsoverwegingen de werkzaamheden aan de patroonfabriek aldaar werden gestopt.
     Tenslotte verzocht H.F. op 14 Mei doorloopende machtiging om gereed zijnde patr. S. No. 1. Onverwijld in te leveren in de magazijnen D.v.D. om opeenhooping in de fabriek te voorkomen. Alle patronen werden licht geolied afgeleverd om klemmers te voorkomen, deze machtiging werd verleend.
     Behoudens de hierboven behandelde munitie, die in het urgentieprogramma voorkwam, is in deze dagen ook de aanmaak van andere munitie ter sprake gekomen.      In de eerste plaats eihandgranaten.
     Op 11 Mei verzocht de Directie aan H.F. opgave van de productie betreffende eihandgranaten No. 1 en 3. Wel is waar was toen nog geen aanvraag door militaire autoriteiten gedaan, doch terecht voorzag de Directie de mogelijkheid dienaangaande. Dit geschiedde ook inderdaad op 12 Mei toen door O.L.Z. met aandrang naar eihandgranaten werd gevraagd. De voorraad aan de A.I. was toen 14.000 eihg. No. 3; de productie mogelijkheid was 10.000 stuks No. 1 per dag + 4000 te verkrijgen door omwerking van halfscherpe waarvan weder 20.000 No. 1 en 27.000 No. 3 in voorraad waren.

Eihandgranaat No. 1
Eihandgranaat No. 3

In de tweede plaats munitie van 4,7.
     Hiervan lagen op 13 Mei aan de Fabriek gedeponeerd – dus gereed om te keuren – 2500 bg. patronen, de productiemogelijkheid wordt opgegeven als 300 perdag. Omtrent bpg. Patronen – toch te beschouwen als het voornaamste projectiel in den strijd tegen de gepantserde eenheden – wordt niets vermeld.

     In de derde plaats munitie van 40 mm (Marine).
     De Marine verzocht met spoed af te leveren patronen van 40 mm. No. 1 en 2.
H.F. bericht op 12 Mei dat er 3100 buizen voor deze patronen zijn, het afleveren van 3100 patronen zal een week vorderen, aangezien men bezig is met laboreeren van 40 mm. No. 3.
     Reeds in dezen korten oorlogstijd kwam het herstellen van hulzen ter sprake. Op 13 Mei bericht H.F. dat een regeling is gemaakt, dat het herstel van hulzen van 7 veld bij Verblifa te Krommenie zal geschieden, waar voor 2 banken zijn overgeplaatst. Verblifa is echter niet meer aan het herstellen toegekomen.
     Het herstellen van 7,5 tl. en 4 tl. zou geschieden aan de A.I. ; gemiddeld 50 per uur, Deze herstelling liep naar wensch, behoudens het bezwaar dat bij het vluchten tijdens luchtalarm steeds de kalibakken en de gloeiovens stopgezet moesten worden. Daardoor konden vrijwel geen hulzen worden ontlaten.

Huls bestemd voor 7 Veld

Aanmaak en herstelling infanterie wapenen.

     Betreffende aanmaak en hertstelling infanterie wapen, w.o. dus in de eerste plaats mitrailleurs, genoemd in het urgentieprogramma van de munitie onder – spoedaanmaak munitie, punt I –  , valt het volgende op te merken.
     Op 10 Mei ’s morgens stonden aan de Hembrug gereed voor verstrekking:
     35 Mitrailleurs M.08/15
     97 “                 “  M.20 en
     35 geweren t.p. waarvan 2 nog in oorspronkelijke verpakking.
     Op 12 M3i werd bericht, dat op den 13e 70 Vickers mitrailleurs (vermoedelijk Mitr.M.18 opgeboord tot kaliber 7,9) en 190 Mitr.M.20 gereed zullen zijn: verdere afleveringsmogelijkheden zijn wat betreft Mitr.M.20 over drie dagen 50, verder telkens iedere 3 dagen 50 tot een totaal van 200 stuks.
     Wat bertreft Mitr.M.8/15 in de eerste drie weken niets.
     Wat betreft  Mitr.M18 50 over één week, daarna nog twee weken telkens 50 dus in totaal 150 stuks.
     Zekerheidshalve werd nog gestipuleerd, dat deze mitrailleurs compleet met uitrusting moeten worden geleverd.

Mitrailleur M.08 op cavalerie-drievoet affuit

     Een byzondere zorg eischte nog de voorziening in den aanmaak van patroontrommels. De fa. Luyt te Krommenie vroeg o.m. op 12 Mei om uitbreiding van de order op patroontrommels, welke de voor zoover de materiaalvoorraad aan de Hembrug toeliet, op 13 Mei werd verstrekt. De fa. van der Heem uit ’s Gravenhage verzocht op den 12e Mei eveneens toezending van verschillende onderdeelen ter bespoediging van de productie. Toen deze zending op de 14e bij haar arriveerde moest uit veilgheidsoverwegingen deze zending alsmede al het materiaal, de gereedschappen en de producten nog bij de firma aanwezig, worden teruggezonden. Dit schijnt niet meer te zijn geschied.
     Het wad de bedoeling de productie bij de fa. van Luyt voort te zetten, hiervan is uit den aard der zaak  niets meer gekomen.

Draagbare wapenen.

     Wat draagbare wapenen betreft was de Fabriek bezig met den aanmaak van karabijnen No. 5 (wijziging van geweren naar karabijn). Hiervan werden er op 11 Mei 1000 stuks afgeleverd; de verdere mogelijkheid zou zijn op 14 Mei weder 600 stuks, daarna elke 2 dagen 600 stuks.

Hembrugkarabijn No. 5

Intusschen zijn op de 14e nog 800 stuks ingeleverd, tegelijk met de hiervoren genoemde, op den 13e gereedgekomen Mitr. M.20 en Vickers mitr.
     Omtrent mortieren van 8 werd op 10 Mei bericht, dat 29 stuks met uitrusting aan de Fabriek gereed stonden. Aan de uitrusting ontbraken echter nog 21 wissers en 11 schroevendraaiers. Op 14 Mei werd bericht, dat de uitrusting compleet was. Omtrent de bestemming dezer mortieren is verder niets meer gezegd.
     Tenslotte zijn op 14 Mei nog 40 mitrailleurs M. 20 voor paw. afgehaald door een officier, bekend bij de Fabriek als behoorende tot een der esk. paw.

Betreffende den aanmaak en herstelling van geschut wordt het volgende opgemerkt:

Vuurmonden van 7,5 tl.

     Van de grootte opdracht tot aanmaak van 120 vuurmonden van 7,5 tl.waren nog verschillende vuurmonden in meer of minder vergevorden staat van afwerking aan de Hembrug aanwezig.
     Op 10 Mei beschikte de Fabriek over de volgende vuurmonden:
3 stuks nog in te schieten (de No. 118, 119, en 120)
6     “     ingeschoten en gereviseerd (de No. 106, 101, 99, 98, 97 en 90)
3     “                 “          nog niet gereviseerd (de No. 93, 94 ,96)
2     “                 “           (No. 73 en 74) voorzien van klokken voor hoogte en zijdel. richting, doch zonder tempeertoestel.
     Met één aanwezig vuurleidingstoestel van Hazemeijer, waarvan de richtkijkers van uit Delft werden toegezonden en 3 gereed zijnde vuurmonden is nog één bt. van 7,5 tl. kunnen worden afgeleverd.

Vuurmonden van 7 veld.

     In aanmaak waren 20 vuurmonden van 7 veld. Hiervan waren 8 stuks te ’s Gravenhage bij de Commissie van Proefneming voor inschieten, dus nog zonder opzet of kijker. Op 14 Mei heeft de I.d.A. beslag gelegd op deze vuurmonden, wegens gebrek aan richtmiddelen was de mogelijkheid voor practisch gebruik gering. 4 Andere vuurmonden waren op den 10e Mei gemonteerd gereed, de opzetten met kijkers zouden zicht te Delft bevinden.   Door moeilijkheden met de verbinding over den weg tusschen Hembrug en Delft zijn deze opzetten niet tijdig op hun juiste plaats gekomen.
     Nog waren in herstelling 4 vuurmonden van 7 veld, welke door brand geleden hadden. Deze waren bij het begin der vijandelijkheden prachtisch gereed voor gebruik. Over twee stuks werd direct door de D.M.L. beschikt, een stuk is door een officier van den Staf der 2e Divisie gehaald en heeft na veel omwegen op den 14e te Woerden zijn oorspronkelijke bestemming bereikt; de 4e vuurmond is tenslotte op den 14e bij het 1e Depot Artillerie ;s Gravenhage aangekomen.

stuk 7 veld in Oldenbroek

Aanmaak nieuw geschut.

     Op 13 Mei werd nog een urgentieprogramma voor den aanmaak van nieuw geschut gegeven, waarvoor de materialen aan de Fabriek beschikbaar waren, n.l.:
1. 64 kernbuizen voor 4 tl. geddeltelijk door Hembrug, gedeeltelijk door Werkspoor uit te voeren.
2. Kernbuizen van 7,5 tl. uit de beschikbare materialen, waarbij autofrettage achterwege te laten.
3. Afmaken van vuurmonden 7 veld.
4. Vervaardigen van loopen voor vuurmonden van 10 veld.
5. Vervaardigen van vuurmonden van 4,7 althans van de kanonnen c.q. ter verwisseling.
     Wat de kanonnen van 10 veld betreft bericht H.F. dat het uitgesloten moet worden geacht dat deze worden klaargemaakt; de hoofdonderdeelen zijn in aanmaak bij de R.D.M. te Rotterdam, waarmee geen verbinding kan worden verkregen. Reserveloopen konden worden gemaakt; Op de 13e was een reserveloop aanwezig; te beginnen met 15 Mei zou iedere 15 werkuren een reserveloop kunnen worden afgeleverd.
     Omtrent de overige punten hierboven bedoeld zijn geen gegevens beschikbaar gekomen, uit den aard der zaak kan hier aan ook niets gedaan zijn.
     Naast deze voornaamste punten betreffende munitie, vuurmonden en draagbare wapenen trekken nog enkele op zich zelf staande feiten de aandacht.
In de eerste plaats de “herstellingsdienst”.

De Herstellingsdienst.

     Op 10 Mei ontving de afdeling T.A.Vo.H. (Afd. herstellingen van de Technischen Aanschaffings- en Voorlichtingsdienst) van de D.M.L. telefonisch een opgave betreffende: “herstellingen dringend met voorrang” met verzoek deze ter plaatse uit te voeren.
     Twee herstellingsauto’s elk bemand met een herstellingsploeg, vertrokken kort daarop van de Hembrug naar Gelderland, respectievelijk Noord-Brabant teneinde dez opdracht zoo spoedig mogelijk uit te voeren en zoo mogelijk onderweg, waar noodig service te verleenen.
     In de omgeving van Rhenen en ’s Hertogenbosch werd hun echter den verderen doorgang geweigerd, daar de militaire commandanten strenge orders hadden geen burges door te laten tot de strijdende legers.
     De herstellingsploegen kwamen – nadat zij telefonisch nadere instructies hadden gevraagd – op 11 Mei onverrichtterzake aan de Fabriek terug. Hiervan werd de D.M.L. in kennis gesteld, die verzocht nadere opdrachten af te wachten, daar de toestand eerst moest consolideeren. Intussen werden nog 5 fordauto’s aangeschaft en met spoed ingericht tot herstellingsauto.

Ford vrachtwagen

Mitrailleurs.

     Ten behoeve van de herstelling van mitrailleurs en draagbare wapenen was – reeds in vredestijd – de inrichting van twee mitrailleur herstelwerkplaatsen voorbereid en wel te Waalsdorp en Overveen. Deze waren reeds in de aan den oorlog voorafgeganen mobilisatietijd ingericht en in werking gebracht.
     De mitrailleur herstelwerkplaats Waalsdorp werd reeds in den nacht van 10/11 Mei, verlaten, daar zich gevechtshandelingen in zijn nabijheid afspeelden.
     In den loop van den 11e Mei werd alles zoo goed mogelijk overgebracht naar een leegstaand fabriekspand in de Lekstraat te ’s Gravenhage; de herstelwerkplaats is niet meer in werking gekomen.
     In de mitrailleur herstel werkplaats Overveen kwamen geen aanvragen tot herstelling binnen, zoodat deze inrichting in dezen korte oorlogstijd niet tot haar recht gekomen is.

Hulpverlening van algemeene aard.

In de tweede plaats “hulpverlening van algemeene aard”. Te ’s Gravenhage werd bij de T.A.Vo.M. (afdeeling munitie van den Technische Aanschaffings- en Voorlichtingsdienst) herhaaldelijk bericht ontvangen van neergekomen projectielen, na onderzoek bleek dit in de meeste gevallen de eigen buis van eigen luchtdoel munitie te zijn.
     Eenmaal werd een Duitsche handgranaat, afkomstig van een parachutist onderzocht.
     Een paar maal werd er een beroep gedaan om ongesprongen projectielen onschadelijk te maken. Bij gebrek aan personeel en springmiddelen werd een en ander overgedragen aan de C.v.P.
     Nog ontving de Directie een vraag van den Chef van de fabriek Hapam (Amersfoort) om 30 ton koper te vervoeren en wat met machines van Defensie gedaan moet worden. De Directie liet de fa. weten dat het vervoeren van het koper met de militaire autoriteiten ter plaatse geregeld moest worden en dit koper zoo mogelijk naar de Hembrug moest worden gebracht.
     De machines moeten bij naderen van den vijand onklaar worden gemaakt.
     Te Hembrug werden eveneens talrijke verschillende vragen en aanbiedingen gedaan.
     In den vroegen morgen van den 10e  bood de fa. Luyt, te Krommenie een fabrieksgebouw van 2000 m2 oppervlakte als opslagplaats materieel aan. Dit aanbod werd aan de  D.M.L. doorgegeven, die hierover ten behoeve van het Munitiepark beschikte.
     Klaarblijkelijk vroegen de troepen commandanten herhaaldelijk materieel en munitie rechtstreeks aan de Fabriek; de Directie zag zich genoodzaakt er op te wijzen dat dergelijke vragen naar den D.E.V. dienen te worden verwezen.

Explosieven voor vaartuigen en bruggen .

     3 Onderofficieren – vuurwerker werden op de 10e Mei te 23.00 uur naar de Oranjesluizen gezonden, waar eventueel vaartuigen zouden moeten worden tot zinken gebracht en waarbij deze personen advies zouden moeten geven.
     Ook werd personeel gezonden naar Spanbroek om ladingen onder bruggen aan te brengen.
In de omgeving van de Fabriek werden neergevallen projectielen door deskundig personeel onschadelijk gemaakt.
     Te Delft werden ook herhaaldelijk aanvragen van troepencommandanten om materieel en roepen te ontvangen, waarvan uit de aard de zaak niet kon worden voldaan.
     Op verzoek van militaire commandanten werden den 13e auto’s beschikbaar gesteld voor het maken van barricades, terwijl een 10 tons oplegger voor het vervoer van troepen werd beschikbaar gesteld.
     In de onmiddellijk op de oorlogsdagen volgende dagen hebben e brandspuiten met wisselploegen en de ziekenauto met volledige bezetting met succes deelgenomen aan het reddingswerk in het zoo zwaar geteisterde en voor een groot deel verwoeste Rotterdam.
Bronnen NIMH, Archieven.nl ©PDKAIH2019

Gebruikte afkortingen.

2 tl – 2 cm granaat tegen luchtdoelen
4 tl – 4 cm granaat tegen luchtdoelen
7 veld – vuurmond voor 7,5 cm granaten
10,5  hw – 10,5 cm houwitzergranaten
Affuit – onderstel van een vuurmond
Autofrettage
het genereren van een zeer hoge continue spanning rond de loop van een wapen deze spanning compenseert de belastingen die optreden tijdens het afvuren.
bg – stalen slank model brisantgranaat
bg . No.2 – stalen slank model brisantgranaat met lading No.3
bpg – brisante pantsergranaat
bt – batterij (een groep vuurmonden)
Canoïdes – oliën (o.a. hennepolie)
C.O.W – centraal orgaan weermacht
c.q – Casu Quo (in dit geval)
C.v.P – commisie van proefnemingen
D.E.V -???
D.M.L – dienst materieel landmacht
D.v.D – departement van defensie
D.V.K – Departement van Koloniën
eihg – eihandgranaat
Esk.- eskadron
H.T.A.Vo. – Hoofd Technische Aanschaffings- en Voorlichtingsdienst (van de AI).
H.F. – hoofd fabriek
h.t.l. –  het tegen luchtdoelen
hw – lang
I.d.A – ???
Kard – kardoes
lad – lading
Lad 2 – verminderde lading
n.l. – namelijk
Mech. tb. – Mechanische tijdbuizen
M.g – magnesium
O.L.Z. – opperbevelhebber land en zeemacht
osbg – oefenspringbrisantgranaat
patr – patroon
paw. – pantserwagens
pl.m – plusminus
R.D.M. – Roterdamse droogdok maatschappij
S No.1 – scherpe patronen voor geweer/karabijn
Slagpijpjes No, 3 – ontsteker voor projectielen
T.A.Vo.H – Technische Aanschaffings- en Voorlichtingsdienst (afd/) Herstellingen.
T.A.Vo.M – Technische Aanschaffings- en Voorlichtingsdienst (afd/) munitie.
tb No. 7 NM – tijdbuis no. 7 nieuw model
Tempeertoestel – gereedschap om een mechanische schokbuis op een projectiel te schroeven en in te stellen op direct exploderen bij contact met de grond, of op exploderen met een tijdvertraging.
tl – tegen luchtdoelen
tp. – tegen pantser
vl – verminderde lading
vuurmond –  loop, schietbuis van een zwaar kaliber wapen (kanon)


    

BUSKRUITAUTO AI AANGEHOUDEN

CONTROLE DOOR DE CCD

Op zaterdag 13 maart 1943, hield de Marechaussee samen met de ambtenaren van de Centrale Controle Dienst (CCD, opvolger van de een door de overheid in 1934 ingestelde Crisis Controle Dienst) een controle in de Wieringermeer. Zij hadden voornamelijk tot taak de zwarte handel in schaarse goederen en voedsel ( hamsteren, prijsopdrijving, smokkelen, sluikhandel en frauduleuze slachtingen) te bestrijden. Het was de ambtenaren al eerder opgevallen dat er regelmatig een auto van de Artillerie Inrichtingen, voorzien van het opschrift “BUSKRUIT” door de polder reed. Toen zij ditmaal de wagen zagen naderen besloten zij om hem toch maar eens aan een inspectie te onderwerpen.

Stopbord CCD

Dat bleek al spoedig een voor hen juiste beslissing want toen de vracht aan een nader onderzoek werd onderworpen, bleek deze te bestaan uit 40 mud (2800kg) tarwe en 5 mud (200kg) aardappelen. De chauffeur en zijn collega werden onmiddellijk in verzekerde bewaring gesteld en aan een verhoor onderworpen. Hieruit bleek dat zij al vaker tarwe hadden vervoerd naar de Artillerie Inrichtingen aan de Hembrug en dat dat daar onder het personeel werd verdeeld. De tarwe was afkomstig van boeren die het tijdens het dorsen onder het stro hadden achter gehouden. Dit met medeweten van de Dorscontroleur die door dit voorval natuurlijk ook opgepakt werd. Hoe het verhaal verder is afgelopen is niet bekend maar het is haast wel zeker dat de controleur een zware pijp te roken heeft gekregen. ©PDKAIHembrug

HET JOODSE PERSONEEL VAN DE ARTILLERIE INRICHTINGEN

De opdracht

Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden Friedrich Christiansen

Begin maart 1941 stuurde de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden (Friedrich Christiansen), aan een aantal bedrijven een schrijven met daarin de opdracht om hun Joodse werknemers per direct te ontslaan en hem van het uitvoeren van deze maatregel in kennis te stellen. Ook de toenmalige Directeur der Artillerie Inrichtingen Hembrug, Dhr. Ir. Franciscus (Frans) Quirien den Hollander, ontving zo’n brief. Op 11 maart 1941 stuurde hij als antwoord een schrijven naar het Afwikkelingsbureau van het Departement van Defensie waarin hij schreef dat hij de ‘opdracht’ had uitgevoerd en al zijn Joodse werknemers per onmiddellijke ingang had ontslagen. Het bedrijf had van alle Zaanse bedrijven het grootste aantal Joodse medewerkers en het ontslag had dus ook een enorme impact op de Joodse gemeenschap, want buiten de medewerkers, werden natuurlijk ook hun gezinnen zwaar getroffen.Bij zijn antwoord zat onderstaande bijlage met daarop de namen, geboortedatum, volledige adressen, salarissen en beroepen van alle 28 Joodse medewerkers, die hun baan en inkomen in één klap waren kwijtgeraakt. Zij kregen bij hun ontslag nog enkele maanden loon mee en moesten op zoek naar een andere baan, iets wat in die tijd een zo goed als onmogelijk was.

De ontslagen medewerkers

Abas, Isodore (moet zijn Isidore)
* 09-02-1887      † 10-09-1942      Auschwitz, Polen
gehuwd               Laings Nekstraat 14 hs Amsterdam
timmerman                       salaris hfl. 25,92 per week

Baale, Marcus van
*23-03-1917       †31-12-1944       Kdo. Blechammer
Ongehuwd         Kromme Mijdrechtstraat 69
hs Amsterdam
Schrijver                             salaris hfl. 22,56 per week

Beer, Willem Leonard de
*29-02-1896       †onbekend
gehuwd               Melkweg 22 hs Amsterdam
bankwerker                      salaris hfl. 30,56 per week

Bokke, Nathan van der
*30-06-1899       †16-04-1943       Sobibor
gehuwd               Soendastraat 35
hs Amsterdam
bankwerker                      salaris hfl. 29,64 per week

Boom, Simon David
*06-02-1914       †14-05-1942       Amsterdam (longembolie/pleurites)
gehuwd               Alexanderstraat 3
hs Amsterdam
Half vakman                      salaris hfl. 23,52 per week

Caneel, David
*17-10-1915       †18-09-1942       Auschwitz
ongehuwd         Gerard Douwstraat 184 I Amsterdam
werkman zonder vakbekwaamheid       salaris hfl. 20,64 per week

Canes, Mozes
*26-02-1914       †03-09-1942       Auschwitz, Polen
ongehuwd         Bossenburgerplein 12
III Amsterdam
half vakman                      salaris hfl. 23,52 per week


Costa da Fonseca, Aron (Arie)
*02-09-1900       †21-05-1943       Sobibor
gehuwd               Nieuwe Kerkstraat 5
II Amsterdam
werkman in algemene dienst    salaris hfl. 20,16 per week

Crost, Abraham
*07-01-1909       †onbekend
gehuwd               Maarten Jansz. Kosterstraat 11
II Amsterdam
werkman zonder vakbekwaamheid       salaris hfl. 20,64 per week

Fulldauer, Jacob
*05-08-1912       †30-09-1942       Auschwitz
gehuwd               van Musschenbroekstraat 13
II Amsterdam
revolverbankdraaier      salaris hfl. 23,04 per week

Gobetz, Israël
*20-05-1907       †16-03-1943       Sobibor
gehuwd               Danie Theronstraat 10
III Amsterdam
werkman zonder vakbekwaamheid       salaris hfl. 21,60 per week

Groot, Philip de
*30-01-1901       †15-12-1942       Auschwitz
Gehuwd              Louis Bothastraat 3
I Amsterdam
Geoefend sjouwer        salaris hfl. 27,36 per week

Halberstadt, Barend
*29-05-1895       †31-08-1943       Midden Europa
gehuwd               Foeliestraat 30 II Amsterdam
schrijver 1e klasse           salaris hfl. 1710,- per jaar

Lobatto, Frederik (Fred) August
*02-07-1913       †14-11-2002       New York
ongehuwd         Grensstraat 8 Amsterdam
ingenieur            salaris hfl. 2523,- per jaar

Meents, Marcus
*14-08-1912       †
gehuwd               Achillesstraat 15
I Amsterdam
schrijver 2
e klasse            salaris hfl. 1411,- per jaar

Maljado, Aron (Juda)
*15-09-1912       †31-03-1944       Auschwitch
gehuwd               2
e Oosterparkstraat 77 III Amsterdam
werkman zonder vakbekwaamheid       salaris hfl. 21,60 per week

Poppelsdorf, Isaak
*28-12-1904       †04-06-1943       Sobibor
gehuwd               Sofiastraat 13 Zaandam
terreinwachter                salaris hfl. 21,28 per week

Praag, Ferdinand van
*01-11-1915       †onbekend
gehuwd               Adriaan van Bergenstraat 6
III Amsterdam
electriciën          salaris hfl. 25,92 per week

Schellevis,Max
*13-06-1920       †03-08-1942       Auschwitz
ongehuwd         Jan Lievenstraat 34
hs Amsterdam
jeugdgroep        salaris hfl. 19,20 per week

Smitt, Louis Ferdinand de
*21-10-1906       †01-02-1993 New York
gehuwd               Reijnier Vinkeleskade 61 Amsterdam
instrumentmaker 2
e klasse         salaris hfl. 25,92 per week

Soubice, Andries
*15-09-1884       †26-02-1943       Auschwitz
gehuwd               2
e Jan Steenstraat 103 hs Amsterdam
werktuigbouwer             salaris hfl. 27,36 per week

 Spiero, Nathan
*05-02-1886       †19-10-1942       Auschwitz
weduwnaar       Huddestraat 5 Amsterdam
freeser                salaris hfl. 22,56 per week

Veen, Jacob van der
*26-03-1908       †30-06-1944       Midden Europa
gehuwd               Lepestraat 6 
I Amsterdam
bankwerker       salaris hfl. 24,00 per week

Vos, Jaques
*20-05-1905       †28-02-1943       Auschwitz
gehuwd               Heemstedestraat 1
III Amsterdam
Bediende 1e klasse         salaris hfl. 22,56 per week

Walvis, Mozes
*07-08-1896       01-02-1965         Amsterdam
gehuwd               Afrikanerplein 40
III Amsterdam
bankwerker       salaris hfl. 24,00 per week

Waterman, Levie
*26-01-1903       †16-07-1943       Sobibor
gehuwd               Jodenbreestraat 63
III Amsterdam
keurder               salaris hfl. 28,73 per week

Waterman, Samuel
*12-06-1910       †30-05-1941 Mauthausen
ongehuwd         Lepelstraat 79
III Amsterdam
half vakman       salaris hfl. 23,52 per week

Wind, Jacobus (Jacob) de
*05-06-1921       †16-03-2010       Amsterdam
ongehuwd         Noordeinde 89 Den Haag
schrijver 2
e klasse (mnd.loon)   salaris hfl. 727,- per jaar

26 van de Joodse medewerkers kwamen uit Amsterdam, de overige (2) uit respectievelijk Zaandam en Den Haag.

Geëvacueerd

Op 4 mei kreeg de van Directie van de Artillerie Inrichtingen nog een schrijven van de Joodschen Raad waarin zij schreven dat één van de getroffen werknemers (I. Poppelsdorf), slechts met zeer grote moeite zijn hoofd boven water wist te houden. Hij verdiende na zijn ontslag wekelijks zo’n 10 a 12 gulden, dat was de helft minder als hij bij de Artillerie Inrichtingen verdiende en van dat geld ging er wekelijks ook nog eens ruim 5 gulden aan huur af. Het ging dus erg slecht en hij was onlangs uit Zaandam “geëvacueerd”.

Na het ontslag

In het voorjaar van 1942 informeerde de Artillerie Inrichtingen bij de Joodschen Raad hoe het hun voormalige medewerkers verging. Bij het antwoord zat een bijlage met het wel en wee van enkele van de ontslagen medewerkers. Onderstaand een korte samenvatting van de bijlage :

I. Abas
Was na zijn ontslag enige tijd werkeloos en belandde daarna met een longontsteking in het ziekenhuis. Tijdens zijn ziekte kreeg hij ziekengeld. Zijn dochter werkte op een naaiatelier en is ook ontslagen. Zij moet wekelijks fl. 1, – afbetalen voor de door haar aangeschafte naaimachine. Huidige inkomsten zijn als er werk is fl. 0,65 p/u. Het lidmaatschap voor de Bond kost het gezin fl. 1,18 per week. De omstandigheden voor hen zijn iets gunstiger dan eenige tijd geleden. Maar de achterstand van vorig jaar moet ook nog worden ingehaald.

M. van Baale
Was een tijdlang werkzaam in Aalsmeer. Nu al eenigen tijd te werk gesteld in één der Joodsche werkverruimingskampen in Drenthe. Is kostwinner voor ziekelijke moeder. Zijn eenige zuster is ontslagen bij de Bijenkorf en heeft een afloopende uitkering. Kosten voor de wekelijkse huur zijn fl. 7,50. Zijn verdiensten zijn wisselend en in het algemeen zo dat zijn moeder in moeilijke omstandigheden verkeert op spoedig zal komen te verkeeren.

D. Caneel
Was eenigen tijd werkloos en had daarna nu zo nu en dan werk. Verdiende fl. 10, – per week. Per 1 april 1942 te werk gesteld in één der Joodsche werkverruimingskampen in Drenthe. Is ongehuwd en kostwinner voor moeder (vader is overleden). Zijn broer was fietsjongen totdat het bedrijf waar hij werkte onder beheer werd genomen. Huur bedraagt fl. 5,50 per week. Voor onderstand 1 bestaat alle aanleiding.

A. Costa da Fonseca
Eerst in de (algemeene) werkverschaffing met een gemiddeld loon van fl. 20, -/22, – per week. Nu werkt hij als expeditieknecht bij zijn buurman. Salaris fl. 15, – per week. Is gehuwd en heeft vijf kinderen (9 ->16 jaar). Eén van hen verdient fl. 5, – per week. Huur woning fl. 6,50 per week. Er zijn zeker zorgelijke omstandigheden.

J. Fuldauer
Heeft als reiziger2 gewerkt. Omdat de inkomsten uit deze werkzaamheden onvoldoende zijn, werkt zijn vrouw als machinestikster tegen een salaris van fl. 8,-. Geen kinderen. De huur bedraagt fl. 28, – per maand.

I. Gobetz
Voor zijn ontslag was zijn beroep sigarenmaker. Hij kan hier echter geen werk in vinden. Kwam terecht in de (gewone) werkverschaffing en verdiende daar fl. 20, – per week. Werd afgekeurd en probeert nu met het verkopen van bontzooltjes. Het inkomen is gering en onvoldoende om zijn vier kinderen (6->12 jaar) datgene te verschaffen wat voor levensonderhoud dringend nodig is. Huur van de woning is fl. 5,50 per week.

A. Maljade
Was voor zijn ontslag  diamantslijper. Terugkeer naar dit beroep is onmogelijk. Vond na een half jaar pas werk. Werd winkelbediende en verdiende fl. 17,50 per week. Ontvangt nu ziekengeld en is onder behandeling van een specialist vanwege chronische ontsteking van zijn vingerkootjes. Zijn vrouw moet één dezer dagen bevallen. Huur is fl. 5,50 per week. Toekenning van onderstand is aangewezen.

N. Spiero
Werd na ontslag onderhouden door een gehuwde dochter (Kopee, Ruddestraat 5 II). Is instrumentmaker en verdiende wat bij met repareeren van horloges. Gezien het geringe inkomen, moet zijn dochter hem helpen. Was weduwnaar en is hertrouwd. Woont thans op Iepenweg 15 II .Toekenning van een zekere onderstand zou zeer ten stade komen3.

J v/d Veen
Was tot eind 1941 zonder werk. Nu meubelmaker. Gehuwd en heeft twee kinderen (4->9 jaar) waarvan de oudste ernstig aan astma lijdt. Heeft extra toewijzingen en is eenigen tijd naar een kolonie aan zee geweest. Had een werkloozenuitkeering van fl. 16,-. Verdiend nu fl. 0,65 per uur.  Huur fl. 6,50 per week. Deze man verkeert in ernstige moeilijkheden.

J. Vos
Had na ontslag steun. Heeft nu fl. 14, – crisis uitkeering van zijn bond. Huur fl. 28, – per maand. Is gehuwd. Ondanks het feit dat het gezin niet groot is heeft het zeer geringe inkomsten.

S. Waterman
Nadat Waterman, die ongehuwd en kostwinner voor zijn moeder was, werd hij naar Duitschland gebracht. Zijn moeder is bij een gehuwde dochter (v. Velzen, Lepelstraat 79) in getrokken. Het gezin heeft het niet breed. Toekenning van onderstand zou zeer op zijn plaats zijn. (Op 31-05-1941 is deze verleend).

 I. Poppelsdorf
Wist slechts met zeer grote moeite zijn hoofd boven water te houden. Hij verdiende na zijn ontslag wekelijks zo’n fl. 10, – a fl. 12 , -. De huur bedroeg fl. 5,25. Is intusschen uit Zaandam “geëvacueerd”.

1 onderstand = inkomstenondersteuning   2 reiziger = vertegenwoordiger   3 ten stade komen = goed uitkomen

fq den hollander
Ir F.Q. Den Hollander

     Dat was het laatste nieuws wat Den Hollander hoorde over zijn voormalige werknemer(s). In 1943 kwam er ook voor hem een einde aan zijn werkzaamheden bij de AI.

Monument

Van de 28 ontslagen medewerkers, overleden er 19 tijdens de Holocaust. E. Schaap heeft in het verleden al eens gepleit om een monument voor deze Joodse medewerkers op het Hembrugterrein te plaatsen. Misschien is het, nu het terrein in snel tempo veranderd, tijd omdat plan te verwezenlijken. Ook zij mogen nooit vergeten worden.
Bronnen: Joods Monument, Nationaal Archief, E. Schaap en het NIMH ©PDKAIH2019

DE REVOLVER M73

DE REVOLVER M73.

Tot het jaar 1873 was de Nederlandse landmacht met een grote hoeveelheid verschillende wapens bewapend. Dit waren voornamelijk oude pistolen met een kaliber van 17,1 m/m, een gemoderniseerde percussie inrichting maar lopen zonder trekken en velden. De pistolen waren van de modellen uit 1815 en 1820 (de M 1815 en de M 1820).

Bij de Marine beschikte men toen al geruime tijd over een revolver. Het was een percussie wapen, met een kaliber van 11,2 m/m vervaardigd bij de Maastrichtse vuurwapenfabrikant Beaumont. De officiële naam van het wapen was de Beaumont-Adams revolver, model 1856. In 1869 werd dit type gemoderniseerd volgens een ontwerp van Van Wely ,een Marine officier. Na de modernisering was het wapen geschikt voor eenheids – patronen en omdat het een achterlader was werd het “Revolver A” genoemd. Dit model werd tot ca. 1900 gebruikt.

Filmpje over de werking van een de Beaumont Adams percussie revolver

J.J. Bergansius, kapitein der Artillerie, geen onbekende in de wapenindustrie was hoofd van de Maastrichtse wapenkeuringscommissie en had vele contacten op dat gebied. Hij had grote interesse in de fabricage van handvuurwapens en daarom heel wat uren doorgebracht bij de Nederlandse maar ook Belgische (Luikse) wapen industrie. In 1869 verscheen er een boek van zijn hand. “Handleiding tot de kennis en inrichting en het gebruik van revolverpistolen” In dit boek stond een ontwerp voor het vervaardigen van een snelvuur oorlogsrevolver. Volgens dit ontwerp werden een aantal modellen gemaakt. Deze werden door hem ter beoordeling aan de Minister van Oorlog aangeboden.

Ongetwijfeld zal zijn jongere broer J.W. Bergansius, ook officier en werkzaam bij de Pyrotechnische Werkplaats Delft hem daarbij met raad en daad hebben bijgestaan. Deze broer werd later directeur van de Artillerie Inrichtingen, bevorderd tot Luitenant Generaal. In van 1888 tot 1891 werd hij Minister van Oorlog. Dit beviel hem blijkbaar zo goed dat hij die functie 10 jaar later, van 1901 tot 1905 weer aanvaarde in deze functie was hij de verantwoordelijke persoon voor de invoering van het geschut 7 veld. En als of het nog niet genoeg was, bekleedde hij vanaf 1903 ook nog de functie Minister van Staat.

Kanon van 7 veld

Enige jaren na het verschijnen van zijn boek paste J.J. Bergansius  zijn ontwerp aan en maakte daarmee het wapen geschikt voor eenheids randmunitie met een kaliber van 9,4 m/m. Het model kreeg de lange naam “revolver met zes schoten en een lange worp” en werd in 1873 ingevoerd. De naam werd volgens de gebruikelijke regels naar het jaar van invoering genoemd : M 73 model 1873.

Het Bergansius ontwerp was gebaseerd op een in Juli 1862 gepatenteerde uitvinding van J. Chamelot en H.J. Deville die een wapen door middel van een double action systeem  / centraalvuring geschikt maakte om eenheidsmunitie, ontworpen door H. Smith en D. Wesson (Smith&Wesson) te gebruiken. Het wapen kon net als de revolver van A Van Welly aan de achterzijde worden geladen. De kamer/trommel kon zijwaarts geklapt worden waardoor de hulzen uitgenomen en de nieuwe patronen geladen konden worden. Men doet Bergansius vaak tekort door te schrijven dat het wapen volgens het systeem Chamelot-Delvigne is gemaakt. Dit misverstand is in 1879 ontstaan door een foute tekst in een handleiding van 1e Ltn. Husink en is een eigen leven gaan leiden. Het wapen is o.a, gebaseerd en vervaardigd volgens het stelsel Bergansius!

De verschillende modellen / tekening met de werking / tekening met onderdelen

De M73 was het wapen om de gedateerde M 1815 en de M1820 te vervangen. Het was zo’n beetje het modernste wat er maar te krijgen was en een hele vooruitgang om van een enkel schots naar een zes schots wapen te gaan. Het had echter ook nadelen. Als je zes schoten had gelost, was je voorlopig wel even bezig om de hulzen er met behulp van de pompstok of de meegeleverde schroevendraaier uit te halen uit te halen en het van nieuwe patronen te voorzien.

De bedrijven die M73 revolvers maakten waren :

P.Stevens in Maastricht, die er in de periode 1873 – 1877, de eerste 3500 gemaakt heeft. Daarna niet meer, E. de Beaumont te Maastricht, J.F.J. Bar te Delft.

Rond 1900 werden zij ook gemaakt in de W.D.W (Werkplaats Draagbare Wapens) te Delft en later ook aan de Hembrug. De meeste hier vervaardigde wapens werden meestal vervaardigd van aangekochte onderdelen, deze waren slechts voorbewerkt en moesten door de geweermakers en  leerling geweermakers pas gemaakt en daarna geassembleerd worden. Bijna alle bewerkingen waren handwerk en dus een goede leerschool. Er werden er op die manier totaal zo’n 13.000 gemaakt.

In 1907 gaf de Minister van Oorlog het hoofd van de WDW, de Majoor M.J.A. Masthoff de opdracht om complete revolvers van het bestaande model  bij de verschillende leveranciers aan te kopen. De Majoor stelde de Minister daarop voor, om de benodigde revolvers in de eigen werkplaatsen aan te maken.  Hij had voor dit idee diverse wijzigingen bedacht, waardoor een groot aantal handelingen voortaan machinaal konden worden gedaan, wat de productie tijd en het vele handwerk zouden kunnen verminderen. Zijn voorstel hield o.a in dat de loop van het wapen in plaats van achtkantig voortaan rond zou worden , de haan, trekker en laadklep zouden een andere vorm krijgen en de trekker-beugel zou smaller  gemaakt moeten worden. Verder was het wapen 4,5 centimeter korter als zijn voorganger en ca. honderd gram lichter. De Minister stemde toe met deze wijzigingen en gaf de opdracht er 4000 te vervaardigen, de eerste verschenen begin 1908. In 1913 volgde er een opdracht voor nog 2100 exemplaren.

Het oorspronkelijke wapen uit 1873 kreeg  om het te onderscheiden van de aangepaste versie de toevoeging OM wat zoveel betekende als oud model. De gewijzigde versie zou door het leven gaan onder de oorspronkelijke naam M73. Het kreeg al snel de niet officiële toevoeging NM (nieuw model). De wapens die bij de Hembrug werden gemaakt werden aan de rechter voorzijde van de kast voorzien van het stempel “HEMBRUG”. De M73 OM hadden buiten de vermelding van de fabrikant waar het geproduceerd was een productienummer van 1 tot ca. 13.000, een wapennummer en vaak ook een stempel met het jaartal van in gebruikname. De nummering van de NM wapens die van de Hembrug  kwamen hadden als nummer een combinatie van een letter en een nummer dat liep van 1 tot 1000. Daarna volgde een nieuwe letter. Dus na de letter A een nummer van 1 tot 1000 en vervolgens B en wederom een nummer van 1 tot 1000 etc. etc.  Er werd er ook een aantal revolvers geproduceerd die geen trekken of velden hadden, maar voorzien een gladde loop. Deze waren bestemd voor het afvuren van traangaspatronen.

De M73 was ingevoerd bij de landmacht en het KNIL (Koninklijk Nederlands Indische Leger) en het standaard vuist vuurwapen van de artillerie, cavalerie en de Koninklijke Marechaussee. Omstreeks 1891 werd een deel van de oude modellen in gevoerd bij de Koninklijke Marine en de Mariniers. Deze revolvers hadden een M voor het nummer of een alleen staande M aan de voorzijde van de kast. Omstreeks 1930 verschenen een aantal van de op deze manier gemerkte wapens bij de landmacht. De landmacht kocht haar handvuurwapens niet zoals gebruikelijk bij de firma Beaumont, maar schafte ze aan bij J.F.J. Bar te Delft en P. Peters te Maastricht. De koninklijke Marine kocht wel bij E. de Beaumont te Maastricht.

De M73 werd kosteloos aan dienstplichtigen uitgereikt. Voor officieren was het een  standaardwapen dat ze op eigen kosten dienden aan te schaffen. Voor hen was er een verkorte uitvoering met achtkantige loop. Het wapen werd gedragen in een leren revolvertas met aan de buitenzijde plaats voor een schroevendraaier, die aan het koppel werd bevestigd of door middel van draagriemen over de schouder gedragen, een patroontas voor 48 patronen, een blikje vet, een messing pompstok en voor de beredenen een revolverkoord.  Op bovenstaande waren een aantal variaties mogelijk.

Het wapen kon overweg met de patronen no.5 en no.6. De scherpe patroon no.5 bestond uit een messing huls met rand en ligplaats met aambeeld en brandgat, een slaghoedje en een loden kogel. Deze  was vast geperst in de huls en had een groef die gevuld was met vet. Dit vet diende om kruitslijm in de loop te voorkomen. De lading bestond uit 0,7 gram fijnkorrelig zwart buskruit. De patronen waren verpakt in pakjes van zes en of kartonnen doosjes voorzien van een wit etiket, voorzien van de tekst patroon no.5, de hoeveelheid (12), het hulsmerk en jaartal van aanmaak, en fabrikant.

De losse / oefenpatroon no.6 bestond uit een huls met daarin 1,25 gram zwart buskruit, die aan de bovenzijde was afgesloten met een met zaagsel gevulde prop patroonpapier. De patronen waren verpakt in pakjes van zes en of kartonnen doosjes voorzien van een rood etiket, voorzien van de tekst patroon no.5, de hoeveelheid (12), het hulsmerk en jaartal van aanmaak,  de fabrikant.

Technische specificaties M73
Een recent gevonden M73 OM

Gedurende de mobilisatie waren er ca. 17.500 revolvers van de voornoemde modellen M73 bij het Nederlandse leger in gebruik, in de meidagen van 1940 was de revolver M73 het oudste nog in gebruik zijnde wapen. Bovenstaand exemplaar van de M73 is vrij recent aangetroffen in een water nabij Ypenburg waar op de 10e mei 1940 een felle strijd is geleverd met het doel om het vliegveld uit handen van de vijand te houden.Bronnen de Grebbenberg, D.Kikkert, het Militair magazijn ©PDKAIH2019